ECLI:NL:RBDHA:2018:969
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Soffers
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- I.J.K. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel op basis van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Syrische eiser die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De eiser had zijn aanvraag ingediend op 13 maart 2016, maar deze was door de Staatssecretaris afgewezen op 27 juni 2017, met de motivering dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. De afwijzing was gebaseerd op artikel 30b van de Vreemdelingenwet, waarin staat dat een aanvraag kan worden afgewezen als de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de Staatssecretaris onvoldoende bewijs had geleverd dat de eiser betrokken was bij ernstige misdrijven zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet voldoende had deelgenomen aan de misdrijven en dat er geen ernstige redenen waren om te veronderstellen dat hij deze had gepleegd. De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1002,-.