3.4De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank gaat bij haar beoordeling uit van de navolgende redengevende feiten en omstandigheden. Deze feiten en omstandigheden vinden hun oorsprong in de bewijsmiddelen die in de voetnoten staan genoemd.
Verklaring aangever
[aangever] (hierna ook: aangever) heeft aangifte gedaan van oplichting. Hij heeft verklaard dat hij eigenaar is van een eenmanszaak genaamd [bedrijfsnaam 1] en dat hij geregeld via internet installatiemateriaal bestelt bij [bedrijfsnaam 2] . Hij heeft een account bij [bedrijfsnaam 2] . Op 11 augustus 2016 zag hij in zijn [bedrijfsnaam 2] -account een factuur met een totaalbedrag van € 2.332,20. Deze bestelling had hij niet geplaatst en ook de goederen had hij niet afgenomen. Op de factuur stond dat de bestelling via internet was geplaatst door [aangever] , terwijl normaliter slechts zijn achternaam op een dergelijke factuur wordt geplaatst. Volgens de factuur zouden de bestelde goederen zijn afgeleverd aan de [adres 3] op naam van de familie [naam] en betrof het een spoedlevering.Bij zijn aangifte heeft aangever de betreffende factuuren het bewijs van afleveringaan de politie overhandigd. Op de factuur staan twee keukenmengkranen en twee boilers.
Aangever heeft aanvullend verklaard dat hij al zijn bestellingen bij [bedrijfsnaam 2] via zijn laptop thuis (de rechtbank begrijpt: [adres 4] ) doet. Zijn inloggegevens en wachtwoord staan automatisch ingelogd op het [bedrijfsnaam 2] -account. Hij heeft verder verklaard dat hij de factuur heeft betaald.
Bevindingen IP-adres bestelling
[bedrijfsnaam 2] heeft op 12 augustus 2016 aan aangever laten weten dat de betreffende bestelling is geplaatst door gebruikmaking van zijn inloggegevens. Deze gegevens hoort alleen een klant te kennen (internet overeenkomst). De order is op 9 augustus om 18:07 uur geplaatst vanaf het IP-adres [(--)] .De NAW-gegevens behorende bij dit IP-adres zijn: [naam vader van verdachte] , [adres 1] .
Verklaring [bewoonster adres 3]
heeft verklaard dat zij woonachtig is op het adres [adres 3] . De verdachte had de sleutels van haar woning en haar auto. Zij heeft van [getuige] gehoord dat de verdachte aan hem, [getuige] , heeft toegegeven dat hij goederen heeft besteld. [getuige] vertelde dat de verdachte geld nodig had en dat de verdachte dingen heeft besteld via andere gegevens en dat die zijn afgeleverd op haar adres. De verdachte heeft die goederen weer doorverkocht. Van [getuige] heeft zij foto’s gekregen waarop een Facebookgesprek tussen [getuige] en de verdachte te zien is. [bewoonster adres 3] heeft deze foto’s aan de politie getoond.Deze zijn als bijlage bij het proces-verbaal gevoegd.
Facebookgesprekken
Op deze foto’s, is te zien dat “ [verdachte] ” een aantal berichten stuurt:
- “ Wil die ketel bij die knakker weg hebben straks jat hij mijn buit”;
- “ Vanavond weer bestellen voor morgen.
Als je wat nodig hebt
Gereedschap, zonnepanelen
Boilers
Zeg het maar (
met daarachter een viertal smileys)
- “ Hahahaha eerste ketel is binnen a 1500 euro
Snel verkopen op marktplaats”;
- “ Morgen als het goed is 3 multisplot airco”;
- “ Oeps die Joden weten het nu”;
- “ Die kneus bij [naam] heeft de voordeur op slot gedraaid en geen (…) achtergelaten
Word wat moeilijker
Ivm leveringen
Maar goed dan maar in de auto of regen wachten
Zo kan je iedereen leegtrekken
Bouwbedrijf als bv
Kredietlimiet van 10k bij 5 of 10 bedrijven
En falliet
Sorry mazzel”.
Verklaring [getuige]
heeft verklaard dat het in de periode van mei 2016 tot augustus 2016 financieel niet goed ging met het bedrijf dat hij samen met de verdachte had. In die periode had hij met de verdachte veel contact via Messenger (de rechtbank begrijpt: Facebook Messenger). De verdachte vertelde hem dat hij kranen en ketels had gekocht en weer had verkocht. De verdachte had de spullen gekocht op rekening (de rechtbank begrijpt: het account) van een bedrijf in Nederland. Hij heeft dat gedaan via zijn computer. De verdachte vertelde hierover voorts aan [getuige] dat hij de spullen had laten leveren op het adres van [bewoonster adres 3] , dat hij de spullen niet zelf in ontvangst had genomen en dat iemand anders dat had gedaan. Ook vertelde de verdachte dat hij de goederen had doorverkocht via Marktplaats als particulier. [getuige] heeft verklaard dat de verdachte tegen hem heeft gezegd dat hij via oplichting aan de spullen was gekomen en dat hij die op rekening van een ander bedrijf had besteld.
Onderzoek laptop verdachte
In de laptop van het merk Asus Atheros van de verdachte is gezocht naar termen die verband zouden kunnen hebben met de aangifte. Op verschillende plaatsen in de pagefile.sys en de unallocated clusters is de term ‘ [naam] ’ aangetroffen.
De pagefile.sys is een bestand waarin delen van het RAM-geheugen worden geplaatst. Het RAM-geheugen is het werkgeheugen van de computer. Om voldoende RAM-geheugen beschikbaar te houden worden delen van het geheugen die niet direct nodig zijn naar de pagefile geschreven. In de unallocated clusters staan (delen van) bestanden die voorheen op de harde schijf aanwezig waren maar zijn verwijderd. Door het verwijderen van bestanden worden verwijzingen naar het bestand verwijderd en wordt er toestemming aan de computer gegeven om hierover nieuwe data op te slaan. In zowel de pagefile.sys als de unallocated clusters is het vaak lastig om een context te verbinden aan de gevonden data. Dit omdat er vaak maar gedeeltes van de data worden teruggevonden.
Op meerdere locaties werden soortgelijke berichten gevonden, waaruit een groot deel van een bericht kon worden geëxtraheerd:
‘
Geachte, Zojuist een spoedopdracht binnen gehad voor 3 woonhuizen (1 multisplit per woning). Men wil in principe de WDHX-DM40i, ze was €985 toch? Indien dit correct is dan ga ik ook akkoord met betreffende (...) kunnen jullie (...) sturen. (...) a.s. Woensdag leveren bij mijn klant op het volgende adres: [adres 3] Factuur: [bedrijfsnaam 1] . (...) hoef niet helemaal naar Maastricht toe. Alvast bedankt voor de medewerking groeten (...) [telefoonnummer 1]’.
De termen ‘ [bedrijfsnaam 2] ’ en ‘ [aangever] ’ zijn een aantal keer in de pagefile.sys en de unallocated clusters gevonden, de laatste onder meer ook in combinatie met de term ‘ [naam] ’ in het hierboven genoemde bericht.
Daarnaast is in het bestand pagefile.sys ook de volgende tekst gevonden
- Bedrijf: [bedrijfsnaam 1] KVK-numh : [(--)] .
[telefoonnummer 1]
Op het bewijs van aflevering van [bedrijfsnaam 2] staat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] vermeld.
Uit de factuurspecificatie van de werktelefoon van de chauffeur, [naam] , in dienst van [bedrijfsnaam 2] , blijkt dat hij op 10 augustus 2016 om 09:58 uur naar dit 06-nummer heeft gebeld en dat dit gesprek 4:21 minuten heeft geduurd.
De verdachte heeft opgegeven dat het [telefoonnummer 2] , dat hoort bij de IMEI-nummers van de telefoon die onder hem in beslag is genomen, bij hem in gebruik is.Uit de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer ( [telefoonnummer 2] ) blijkt dat op 5 augustus 2016 om 11:34 uur door dit nummer is ingebeld naar het nummer [telefoonnummer 1] , dat er 8 seconden is ingebeld en dat er geen gesprek heeft plaatsgevonden.
Daadwerkelijk afleveradres
Uit het Track en Trace systeem waarmee het voertuig van de chauffeur van [bedrijfsnaam 2] was uitgerust blijkt dat de goederen op 10 augustus 2016 om 10:20 uur zijn afgeleverd op de [adres 5] .
Zendmastgegevens
De telefoon van de verdachte heeft op 9 augustus 2016 om 18:37 uur de zendmast aan de [straatnaam + plaats] aangestraald. Het dekkingsgebied van die zendmast omvat het adres [adres 1] Hemelsbreed staat die zendmast op ongeveer 470 meter afstand van het adres [adres 1] .
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat [naam vader van verdachte] zijn vader is en dat hij, verdachte, op het adres [adres 1] verblijft wanneer hij in Nederland is. De verdachte heeft ook verklaard dat hij in de periode van 9 augustus 2016 op dat adres was. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij de hiervoor weergegeven Facebookberichten heeft gestuurd.De verdachte heeft met betrekking tot deze berichten verklaard dat hij goederen op Marktplaats bestelde en deze zo snel mogelijk weer doorverkocht om winst te maken. Over de teksten en woorden aangetroffen in zijn laptop heeft de verdachte verklaard dat hij na het verhoor van zijn vader op 25 oktober 2016 op internet heeft gezocht op de naam [aangever] en dat hij op een open e-mailaccount van de e-maildienst Yopmail van [aangever] is terechtgekomen. Hij heeft de e-mails gelezen en zodoende zijn deze teksten in zijn laptop opgeslagen, aldus de verdachte. Wat betreft het telefoonnummer [telefoonnummer 1] heeft hij verklaard dat het mogelijk is dat hij dat nummer heeft gebeld. Hij koopt veel spullen in via Marktplaats en dat nummer is mogelijk van een verkoper op Marktplaats.
De beoordeling en de conclusie van de rechtbank
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – acht de rechtbank bewezen dat de verdachte [bedrijfsnaam 2] heeft opgelicht (feit 1) en dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan computervredebreuk (feit 2).
De rechtbank overweegt hiertoe allereerst dat [bewoonster adres 3] en [getuige] beiden belastend jegens de verdachte hebben verklaard. De rechtbank ziet – nu deze verklaringen op veel punten steun vinden in de overige bewijsmiddelen – geen aanleiding aan de juistheid van deze verklaringen te twijfelen. De bestelling bij [bedrijfsnaam 2] is geplaatst via het IP-adres van de vader van de verdachte, op wiens adres de verdachte op die dag ook aanwezig was. De goederen moesten bezorgd worden op het adres van [bewoonster adres 3] , een bekende van de verdachte. De verdachte had de sleutel van haar woning. Naar het telefoonnummer dat staat vermeld op het bewijs van aflevering – en dat dus kennelijk is opgegeven als contactnummer voor die aflevering – heeft ook de verdachte gebeld.
De inhoud van de hierboven weergegeven Facebookgesprekken, gevoerd tussen de verdachte en [getuige] , sluit naadloos aan op de aangifte van aangever, de goederen genoemd in de factuur van [bedrijfsnaam 2] en het fragment van het bericht aangetroffen op de laptop van de verdachte. Uit de factuur van [bedrijfsnaam 2] blijkt immers dat op 9 augustus 2016 keukenmengkranen en boilers bij [bedrijfsnaam 2] zijn besteld. Op diezelfde dag zegt de verdachte in het Facebookgesprek: “Hahahaha eerste ketel is binnen”. Aangever heeft op 11 augustus 2016 ontdekt dat er met zijn account was gefraudeerd en heeft aangifte gedaan. Op diezelfde dag zegt de verdachte in het Facebookgesprek: “Oeps die Joden weten het nu”. De verdachte heeft het voorts over “3 multisplot airco”, hetgeen weer overeenkomt met het in de laptop van de verdachte teruggevonden fragment, waarin “3 woonhuizen (1 multisplit per woning)” wordt genoemd.
De rechtbank volgt niet de verklaring die de verdachte voor het aantreffen van dit fragment heeft gegeven. Volgens de verdachte zou hij dit bericht in een open mailbox van de dienst Yopmail zijn tegengekomen, toen hij eind oktober 2016 op internet zocht naar [aangever] naar aanleiding van het verhoor van zijn vader. De politie heeft gerelateerd dat berichten bij Yopmail slechts acht dagen worden bewaard. Dat zou betekenen dat het bericht waarvan het fragment op de laptop is aangetroffen, nog in oktober 2016 is verstuurd. Dat acht de rechtbank echter hoogst onwaarschijnlijk, gelet op de strekking van dit bericht, het feit dat [aangever] reeds op 11 augustus 2016 aangifte heeft gedaan én het feit dat de verdachte – zoals hiervoor reeds is overwogen – op 11 augustus 2016 heeft gechat over “3 multisplot airco”.
De verdachte heeft voor het overige geen concrete verklaring gegeven. Het komt er – volgens de verdachte – in de kern op neer dat al hetgeen in zijn richting wijst, op toeval berust. Dat, evenwel, gaat de goedgelovigheid van de rechtbank te boven.
Gelet op al het voorgaande kan het niet anders dan dat de verdachte degene is geweest die de goederen via het account van aangever heeft besteld. Door zonder toestemming van aangever gebruik te maken van zijn [bedrijfsnaam 2] -account met de inloggegevens van de aangever heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk.
De goederen zijn op 9 augustus 2016 online besteld bij [bedrijfsnaam 2] , via het account - en dus uit naam - van [aangever] . Op deze wijze is [bedrijfsnaam 2] bewogen tot afgifte, ervan uitgaande te zullen leveren aan een bona fide handelsrelatie, terwijl het de verdachte is geweest die door de daadwerkelijke levering van de goederen is bevoordeeld. De rechtbank acht niet bewezen dat [bedrijfsnaam 1] is opgelicht, omdat deze laatste niet is bewogen tot de afgifte van het geldbedrag. Wel heeft [bedrijfsnaam 1] ten gevolge van de oplichting jegens [bedrijfsnaam 2] schade geleden, nu het bedrijf de factuur wel heeft betaald.