ECLI:NL:RBDHA:2018:9657
Rechtbank Den Haag
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vervangende toestemming tot verhuizing van minderjarige kinderen naar Ierland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2018 een tussenbeschikking gegeven in een geschil tussen een vader en een moeder over de vervangende toestemming voor verhuizing van hun minderjarige kinderen naar Ierland. De vader, die de Ierse nationaliteit heeft, heeft verzocht om toestemming om met de kinderen naar Ierland te verhuizen, waar hij een nieuwe start wil maken met zijn nieuwe partner en familie. De moeder, die de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft verweer gevoerd en betwist dat de verhuizing in het belang van de kinderen is. Ze vreest dat het contact met de kinderen zal verslechteren en dat de vader niet zal voldoen aan zijn informatie- en consultatieplicht.
De rechtbank heeft ter zitting geprobeerd een vergelijk tussen partijen te beproeven, maar dit heeft niet geleid tot een oplossing. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende informatie is om te beslissen over de verhuizing en heeft daarom een raadsonderzoek gelast. Dit onderzoek moet inzicht geven in de situatie van de kinderen en de gevolgen van de verhuizing voor hun welzijn. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot 1 april 2018, in afwachting van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft beide partijen verzocht om mee te werken aan het onderzoek en heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de communicatie tussen de kinderen en de moeder wordt verbeterd.
De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat het onderzoek moet beantwoorden aan de vragen over de zorgregeling en de impact van de verhuizing op de kinderen. De rechtbank heeft ook de griffier opgedragen om de processtukken aan de Raad voor de Kinderbescherming te sturen, zodat het onderzoek kan worden uitgevoerd. De zaak zal na ontvangst van het rapport opnieuw worden behandeld.