ECLI:NL:RBDHA:2018:9573
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Oekraïense eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Oekraïense eiser. De eiser, geboren in 1964, had op 21 juni 2018 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 juli 2018 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de conclusie dat Oekraïne als veilig land van herkomst wordt aangemerkt, met uitzondering van gebieden die niet onder de controle van de centrale autoriteiten vallen. De eiser voerde aan dat hij bedreigd was vanwege zijn politieke activiteiten en dat hij recentelijk een poging tot ontvoering had meegemaakt. Tijdens de zitting op 31 juli 2018 werd de eiser bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de poging tot ontvoering niet geloofwaardig had geacht, maar de overige elementen van het asielrelaas wel. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat Oekraïne voor hem niet als veilig land van herkomst kon worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond had afgewezen. De eiser heeft geen recht op proceskostenvergoeding.