ECLI:NL:RBDHA:2018:9541

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2018
Publicatiedatum
7 augustus 2018
Zaaknummer
NL18.12185
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt staatloos te zijn, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting, die plaatsvond in Middelburg, is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H.C.Ch. Kneuvels, en was er een tolk aanwezig. De verweerder was afwezig, maar had een bericht van verhindering gestuurd. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de zitting behandeld en uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat eiser met een visum van Italië het grondgebied van de Dublinlidstaten is ingereisd. De rechtbank heeft de recente politieke ontwikkelingen in Italië, zoals vermeld in door eiser overgelegde internetberichten, niet als voldoende bewijs gezien om te concluderen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië niet meer van toepassing is.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.12185
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. H.C.Ch. Kneuvels),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 juni 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.12186, plaatsgevonden op 26 juli 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen H. Assaidi. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser stelt staatloos te zijn. Hij is geboren op [geboortedatum] .
2. Niet in geschil is dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag omdat eiser met een visum van dat land het grondgebied van de Dublinlidstaten is ingereisd. Met het claimakkoord van 21 mei 2018 hebben de Italiaanse autoriteiten gegarandeerd het asielverzoek van eiser in behandeling te nemen. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de recente politieke ontwikkelingen in Italië die in de door eiser overgelegde internetberichten staan vermeld, niet zien op de opvang van Dublinclaimanten in Italië. Met deze stukken is niet onderbouwd dat niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië kan worden uitgegaan.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2018 door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier.
Dit proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.