In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en gedaagde over de aansprakelijkheid voor schade als gevolg van een mishandeling. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Bekooij, vorderde schadevergoeding van gedaagde, die door de politierechter was veroordeeld voor mishandeling van eiser. De mishandeling vond plaats op 24 januari 2016, toen eiser door gedaagde met een houten voorwerp op zijn hoofd werd geslagen. Eiser stelde dat hij hierdoor zowel lichamelijk als psychisch letsel had opgelopen, en vorderde een schadevergoeding van € 24.362,34, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De rechtbank oordeelde dat gedaagde aansprakelijk was voor de mishandeling, maar dat eiser ook een eigen schuld had aan de situatie. De rechtbank concludeerde dat de mishandeling onrechtmatig was, maar dat eiser door met een grote groep naar de woning van gedaagde te gaan, het risico had vergroot dat de situatie zou escaleren. De rechtbank bepaalde dat gedaagde 50% van de schade moest vergoeden, wat resulteerde in een toewijzing van € 2.902,16 aan eiser, plus de proceskosten van € 1.230,50. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.