Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[de VOF] ,
[eisende partij sub 2],
[eisende partij sub 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 juni 2017, met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 18 oktober 2017, met producties A tot en met Q;
- het tussenvonnis van 17 januari 2018, waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 23 april 2018 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
de verzekerde zijn op het polisblad vermelde werkzaamheden en/of beroep gedeeltelijk ophoudt daadwerkelijk uit te oefenen of wijzigt;
de aard en/of de omvang van de werkzaamheden en/of de bedrijfsvoering een verandering ondergaan;
de verzekerde naast zijn op het polisblad vermelde werkzaamheden en/of beroep andere werkzaamheden en/of een ander beroep al dan niet in loondienst begint.
indien De Goudse een beroep doet op het bepaalde in artikel 14.3.
pijn in benen, nek en darmen”. Daarbij heeft [eisende partij sub 2] de eerder door hem opgegeven aard en omvang van zijn werkzaamheden (zie 2.2) bevestigd. Na afloop van de eigen risicotermijn van 15 dagen heeft [eisende partij sub 2] vanaf 27 november 2011 een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen.
Verhuur oldtimers, evenementen organisatie, horeca-advisering, bemiddeling, het geven van cursussen en management”.
- [eisende partij sub 2] al in oktober 2011, en dus al vóór zijn arbeidsongeschiktheidsmelding, plannen had zijn restaurant te verkopen, terwijl [eisende partij sub 2] pas in januari 2012 aan Goudse had bericht dat hij van plan was zijn restaurant in de verkoop te zetten;
- [eisende partij sub 2] per 1 januari 2013 is gaan handelen onder de naam ‘ [handelsnaam I] ’, terwijl hij niet heeft doorgegeven dat de bedrijfsactiviteiten waren gewijzigd;
- [eisende partij sub 2] tijdens het arbeidsdeskundig onderzoek in mei 2013 heeft verteld dat hij dagelijks weinig deed, terwijl hij op die datum dus al een nieuwe onderneming had geregistreerd.