5.1.Eiseres heeft als beroepsgrond aangevoerd dat verweerder ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat zij naar aanleiding van een incident dat te maken heeft met haar werk in Rangoon in de negatieve belangstelling is komen te staan van de autoriteiten en de 969-beweging.
5.2.1.Eiseres heeft tijdens de gehoren verklaard dat zij in Rangoon werkte voor United Building Groep (UBG) en dat haar problemen met de autoriteiten en de 969-beweging hun grondslag vinden in het werk dat zij voor UBG heeft verricht. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het ongeloofwaardig is dat eiseres voor UBG heeft gewerkt. Aan dit standpunt legt hij ten grondslag dat eiseres dit dienstverband niet met documenten heeft aangetoond.
5.2.2.Hoewel het vaak zo is dat een (oud-)werknemer beschikt over documenten waaruit zijn dienstverband blijkt, is de rechtbank van oordeel dat de enkele omstandigheid dat een vreemdeling dergelijke documenten niet (meer) heeft, niet zonder meer betekent dat het gestelde dienstverband niet heeft bestaan. Een vreemdeling kan het gestelde dienstverband ook aannemelijk maken met verklaringen over dat dienstverband.
5.2.3.Eiseres heeft geen documenten overgelegd waaruit haar dienstverband bij UBG blijkt. Dit is voor verweerder de reden geweest om het gestelde dienstverband niet geloofwaardig te achten. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij verder buiten beschouwing heeft gelaten wat eiseres tijdens de gehoren over haar dienstverband bij UBG heeft verteld. Dit betekent dat verweerder geen acht heeft geslagen op de verklaringen van eiseres tijdens het nader gehoor dat UBG actief was in de bouwsector, dat zij bij UBG assistent-manager was, dat zij in die functie grond moest verkopen en papieren moest controleren en dat haar relatie met haar manager niet goed was. Ook heeft verweerder niet in aanmerking genomen dat eiseres gedetailleerd heeft verteld over de activiteit die heeft geleid tot de gestelde problemen met de autoriteiten en de 969-beweging. De rechtbank is van oordeel dat verweerder deze verklaringen van eiseres over haar dienstverband bij UBG ten onrechte niet heeft betrokken bij zijn geloofwaardigheidsbeoordeling van het gestelde dienstverband van eiseres.
5.3.1.Eiseres heeft tijdens het nader gehoor verklaard dat zij namens UBG heeft geprobeerd een stuk grond te laten ontruimen waarop twee families illegaal woonden. Die families hebben volgens haar contact opgenomen met de 969-beweging – volgens eiseres een machtige groep boeddhistische monniken die anti-islam zijn – en die beweging heeft vervolgens aangifte gedaan bij de politie. Volgens eiseres moest UBG daarna, zo staat op pagina 10 van het verslag van het nader gehoor, geld (300.000 Kyat) betalen aan de politie en aan de 969-beweging om uit de problemen te blijven. Dit is volgens eiseres het gevolg van het feit dat UBG werd geleid door een moslim en dat het bedrijf met haar een Rohingya in dienst had. Verder heeft eiseres verklaard, zo is af te leiden uit pagina’s 9 tot en met 12 en 15 van het verslag van het nader gehoor, dat de politie en de 969-beweging zich voor het geld tot eiseres hebben gewend, omdat zij als enige van het bedrijf bereikbaar was. Volgens eiseres waren de eigenaar van UBG en haar manager onbereikbaar en hield het bedrijf op enig moment ook op te bestaan. Eiseres heeft het geld niet betaald. Daarna zijn volgens haar de problemen met de autoriteiten en de 969-beweging begonnen.
5.3.2.Verweerder acht het ongeloofwaardig dat de politie en de 969-beweging zich tot eiseres hebben gewend voor het geld en dat zij problemen heeft gekregen toen zij dit niet betaalde. Aan dit standpunt legt verweerder ten grondslag dat eiseres slechts een medewerker van UBG was, die handelde in uitoefening van haar functie en dat niet wordt ingezien waarom de politie en de 969-beweging zich voor het geld niet hebben gewend tot UBG of de eigenaar daarvan.
5.3.3.Verweerder is met dit standpunt naar het oordeel van de rechtbank voorbijgegaan aan de verklaringen van eiseres dat de politie en de 969-beweging zich voor het geld tot haar hebben gewend omdat zij als enige van het bedrijf bereikbaar bleek te zijn. Verweerder heeft in het bestreden besluit weliswaar vermeld dat de omstandigheid dat de eigenaar van UBG in het buitenland woont niet verklaart waarom de politie en de 969-beweging zich voor het geld tot haar hebben gewend, maar is in het bestreden besluit niet ingegaan op de verklaringen van eiseres dat ook haar manager onbereikbaar was en dat het bedrijf op enig moment ophield te bestaan. De rechtbank is van oordeel dat verweerder bij de geloofwaardigheidsbeoordeling van dit onderdeel van het asielrelaas ten onrechte geen acht heeft geslagen op deze verklaringen van eiseres.
5.4.1.Eiseres heeft tijdens het nader gehoor verklaard dat haar problemen met de politie en de 969-beweging ertoe hebben geleid dat zij op 21 december 2016 door de politie is gearresteerd en vervolgens drie dagen in het lokale politiebureau is opgesloten, waarbij zij ook is mishandeld. Verweerder acht het ongeloofwaardig dat eiseres is gearresteerd, opgesloten en mishandeld door de politie. Aan dit standpunt legt hij met name ten grondslag dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de reden van haar arrestatie en detentie, terwijl van haar als hoog opgeleide vrouw mag worden verwacht dat zij eenduidig kan verklaren over de reden van haar arrestatie en detentie.
5.4.2.Eiseres heeft tijdens het nader gehoor gezegd dat zij is gearresteerd en gedetineerd, omdat zij Rohingya is en illegaal in Rangoon zou verblijven, omdat zij geen geld had betaald aan de politie en de 969-beweging en omdat er illegale Bengali in haar huis zouden verblijven. De constatering van verweerder dat eiseres verschillende redenen voor haar arrestatie en detentie heeft genoemd is dus op zich zelf juist. Uit pagina 14 van het verslag van het nader gehoor blijkt dat eiseres ook heeft verklaard dat ze eigenlijk niet zo goed weet waarom zij was gearresteerd en gedetineerd, omdat de politie haar geen duidelijkheid hierover heeft gegeven, ondanks dat zij daarom had gevraagd. Uit de pagina’s 12 tot en met 15 van het verslag van het nader gehoor volgt verder dat eiseres over de reden van haar arrestatie en detentie heeft verteld wat zij daarover van de politie heeft vernomen. De verklaringen van eiseres komen er dus op neer dat zij voor haar informatie over de reden van haar arrestatie en detentie afhankelijk was van de politie en dat de politie haar verschillende redenen voor haar arrestatie en detentie heeft genoemd. Gelet hierop volgt de rechtbank eiseres in haar standpunt dat haar niet op basis van de in het bestreden besluit gegeven motivering kan worden tegengeworpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over de reden van haar arrestatie en detentie. De rechtbank volgt eiseres eveneens in haar standpunt dat niet valt in te zien waarom het feit dat zij hoog opgeleid is, maakt dat zij eenduidig moet kunnen verklaren over de reden van haar arrestatie en detentie. Ook als hoog opgeleide was zij immers afhankelijk van de informatie die de politie haar verstrekte.
5.5.1.Eiseres heeft tijdens het nader gehoor verteld dat zij, nadat zij was vrijgekomen, verscheidene keren met het vliegtuig Myanmar is uit- en ingereisd. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het feit dat eiseres Myanmar verscheidene keren zonder problemen uit en in is gereisd, maakt dat ongeloofwaardig is dat zij problemen had met de autoriteiten en de 969-beweging.
5.5.2.Uit de verklaringen van eiseres volgt naar het oordeel van de rechtbank dat zij vooral problemen had met de lokale politie en de 969-beweging. Dat eiseres tijdens haar uit- en inreizen op het vliegveld niet is staande gehouden door de douane of de nationale politie betekent naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer dat eiseres geen problemen met de autoriteiten en de 969-beweging kan hebben (gehad).