ECLI:NL:RBDHA:2018:9330

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2018
Publicatiedatum
2 augustus 2018
Zaaknummer
18.8918
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag met twijfel aan identiteit van eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2018 uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke beroep van eiseres, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres volgens verweerder had gefraudeerd met haar identiteit en zich niet tijdig had gemeld voor asiel. Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij zij werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde.

Tijdens de zitting op 14 juni 2018 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiseres heeft verklaard dat de personalia die zij aanvankelijk had opgegeven, berustten op een verschrijving. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres inconsistent was in haar verklaringen over haar identiteit en dat zij niet had onderbouwd waarom zij bij binnenkomst in Nederland andere valse personalia had opgegeven dan die in haar paspoort stonden. De rechtbank concludeerde dat de twijfels over de identiteit van eiseres door haar eigen handelen waren veroorzaakt, waardoor nader onderzoek naar haar gestelde problemen niet mogelijk was.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier J.A.B. Koens. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.8918
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

mede namens haar minderjarige zoon:
[naam1], geboren op [geboortedatum] ,
(gemachtigde: mr. M.C. Heijnneman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

Procesverloop

Bij besluit van 8 mei 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juni 2018. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres van 28 juli 2017 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres verweerder heeft misleid omtrent haar identiteit en omdat zij zich na haar binnenkomst in Nederland niet zo snel mogelijk heeft gemeld voor het vragen om asiel.
3. Verweerder heeft in dit verband terecht overwogen dat eiseres meerdere malen wisselende verklaringen heeft afgelegd over haar identiteit. De verklaring ter zitting dat de eerst gebruikte personalia zouden berusten op een verschrijving, is eerder in de procedure niet naar voren gebracht. Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat zij gebruik heeft gemaakt van valse papieren ter verkrijging van het visum, geldt dat zij hiermee niet heeft verklaard waarom zij bij binnenkomst in Nederland andere valse personalia heeft opgegeven dan die welke zijn genoemd in haar paspoort. Verder heeft verweerder terecht opgemerkt dat eiseres haar stellingen niet heeft onderbouwd met documenten. Het komt daarbij voor haar rekening dat zij haar paspoort met visumgegevens kwijt is geraakt.
4. Nu door toedoen van eiseres twijfel is gerezen over de door haar gestelde identiteit, heeft verweerder terecht overwogen dat nader onderzoek naar de door haar gestelde problemen niet mogelijk is. Verweerder heeft gelet hierop terecht geen reden gezien voor inwilliging van de aanvraag in de door eiseres genoemde algemene informatie over alleenstaande vrouwen met buitenechtelijke kinderen in Guinee. Dit is niet in strijd met de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling overeenkomstig Werkinstructie (WI) 2014/10.
5. Voor zover eiseres in beroep heeft gewezen op de noodzaak om de belangen van haar kind mee te wegen, heeft zij nagelaten dit verder te concretiseren, zodat ook die beroepsgrond faalt.
6. Het beroep is om die reden ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A.B. Koens, griffier, op 14 juni 2018.
Het proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.