Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres], eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 12 juni 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Overwegingen
van rechtswegeschorsende werking moet hebben (onder meer de punten 56 en 58 van dat arrest, cursivering rechtbank). Aan die formele voorwaarde is niet voldaan, gelet op de toepasselijkheid van het bepaalde in artikel 82, tweede lid, aanhef en onder c, van de Vw. In het licht van wat het Hof in het arrest Gnandi heeft overwogen, moet het bestreden besluit – los van de voorlopige voorziening – daarom in zoverre in strijd met de Terugkeerrichtlijn worden geacht. In dit geval ziet de rechtbank evenwel aanleiding dit gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat aannemelijk is dat eiseres daardoor niet is benadeeld, gelet op wat hiervoor onder 4.3. is overwogen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het aan de nationale wetgever is om te bepalen in welke gevallen en op welke wijze aan het instellen van beroep in asielzaken schorsende werking wordt toegekend.
Persoonlijke aspecten: onvrede over de huidige situatie. Dit hoeft – in eerste instantie – niet te zien op onvrede over de religie. De onvrede kan ook op andere terreinen van zijn leven spelen. Te denken valt aan stresssituaties, onvrede over het sociale of politieke klimaat in een land of onvrede over de persoonlijke situatie waarin de vreemdeling zich bevindt.”