Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2018 in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres, V-nummer [v-nummer]
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Poolse unieburger, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris waarin werd vastgesteld dat zij geen rechtmatig verblijf had als gemeenschapsonderdaan op grond van artikel 8:12 van het Vreemdelingenbesluit (Vb). De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 13 maart 2006 een verblijfsdocument had, maar dat zij vanaf 23 september 2015 een uitkering op grond van de Participatiewet ontving en niet voldeed aan de voorwaarden voor duurzaam verblijf.
De rechtbank overwoog dat eiseres nooit rechtmatig verblijf heeft gehad, omdat zij niet heeft aangetoond dat zij werkte of werk zocht. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder haar langdurig verblijf in Nederland en haar gezondheidsklachten, niet overtuigend geacht. Eiseres had niet de benodigde documenten overgelegd om haar verblijf te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning op basis van duurzaam verblijf.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.