ECLI:NL:RBDHA:2018:9295

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juli 2018
Publicatiedatum
1 augustus 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 742
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning op basis van gezinsleven en Chavez-Vilchez-arrest

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, de stiefmoeder van een kind dat in Nederland woont, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, die in Turkije woont, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot toegang en verblijf in Nederland, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat zij niet voldeed aan de vereisten van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld in het licht van het arrest Chavez-Vilchez van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin wordt gesteld dat de rechten van een kind, dat de nationaliteit van een EU-lidstaat heeft, in overweging moeten worden genomen bij de beoordeling van het verblijfsrecht van een ouder die onderdaan is van een derde land.

Eiseres stelde dat zij als stiefmoeder recht had op verblijf in Nederland, omdat zij betrokken was bij de zorg en opvoeding van het kind. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet de biologische of verzorgende ouder van het kind was en dat er geen bewijs was dat het kind gedwongen zou worden de EU te verlaten als gevolg van de afwijzing van de aanvraag. Bovendien voldeed de referent, de biologische vader van het kind, niet aan het middelenvereiste, wat ook een reden was voor de afwijzing van de aanvraag.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/742

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2018 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Orhan),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 23 november 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een machtiging tot toegang en verblijf in het kader van verblijf bij referent afgewezen.
Bij besluit van 15 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juni 2018. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Namens eiseres is eveneens C. Gün (hierna: referent) verschenen. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1970 en de Turkse nationaliteit te hebben. Op 25 juli 2017 heeft referent namens eiseres een aanvraag voor het verblijfsdoel ‘familie en gezin’ ingediend. Eiseres en referent stellen te zijn gehuwd.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres geen afschrift van een geldig paspoort heeft overgelegd. Daarnaast is het inkomen van referent niet als zelfstandig aan te merken, waardoor niet aan het middelenvereiste is voldaan. Voorts komt referent niet in aanmerking voor vrijstelling van het middelenvereiste. Tot slot meent verweerder dat eiseres geen verblijfsrecht kan ontlenen aan het arrest Chavez-Vilchez, nu zij noch de biologische ouder, noch de verzorgende ouder van het kind van referent is.
3. Eiseres kan zich met deze beslissing niet verenigen. Eiseres is juridisch de stiefmoeder van [zoon referent] (de zoon van referent), nu zij gehuwd is met referent. Referent heeft na zijn scheiding het gezag over zijn zoon gekregen. Eiseres meent dat zij als stiefmoeder op grond van de wet gehouden is om (eveneens) in het levensonderhoud van [zoon referent] te voorzien. Voorts is eiseres sinds het huwelijk dagelijks betrokken bij de zorg en opvoeding van [zoon referent]. Er is sprake van gezinsleven tussen eiseres, referent, en de zoon van referent. Eiseres meent daarom aan het Chavez-Vilchez arrest verblijfsrecht te kunnen ontlenen.
Wettelijk kader
4. Op grond van artikel 2p, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), kan verweerder een mvv verlenen aan de vreemdeling ten aanzien van wie is aangetoond dat hij voldoet aan de vereisten voor toegang en verlening van een verblijfsvergunning.
4.1
Verweerder kan op grond van artikel 2q, eerste lid, van de Vw 2000 een mvv weigeren indien ten aanzien van de vreemdeling niet is aangetoond dat deze voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2p, eerste lid, onverminderd het tweede lid van dat artikel.
4.2
Ingevolge artikel 3.13, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) wordt de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, verleend aan het in artikel 3.14 genoemde gezinslid van de in artikel 3.15 bedoelde hoofdpersoon, indien wordt voldaan aan alle in de artikelen 3.16 tot en met 3.22a genoemde voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
5. Het geschil ziet op de vraag of eiseres zich met succes op het arrest Chavez-Vilchez kan beroepen. De rechtbank overweegt dat de Grote kamer van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het arrest Chavez-Vilchez als volgt voor recht heeft verklaard:
“1) Artikel 20 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat, voor de beoordeling of een kind, burger van de Europese Unie, genoopt zou zijn het grondgebied van de Unie in zijn geheel te verlaten en hem dus het effectieve genot van de essentie van de rechten die dat artikel hem verleent zal worden ontzegd indien aan zijn ouder, onderdaan van een derde land, een verblijfsrecht in de betrokken lidstaat werd geweigerd, de omstandigheid dat de andere ouder, burger van de Unie, daadwerkelijk alleen de dagelijkse daadwerkelijke zorg voor het kind kan en wil dragen, een gegeven vormt dat relevant is, maar dat niet volstaat om te kunnen vaststellen dat er tussen de ouder die onderdaan van een derde land is en het kind niet een zodanige afhankelijkheidsverhouding bestaat dat het kind in geval van een dergelijke weigering het grondgebied van de Unie zou moeten verlaten. Om tot een dergelijke vaststelling te komen moeten, in het hogere belang van het kind, alle betrokken omstandigheden in de beschouwing worden betrokken, meer in het bijzonder de leeftijd van het kind, zijn lichamelijke en emotionele ontwikkeling, de mate van zijn affectieve relatie zowel met de ouder die burger van de Unie is als met de ouder die onderdaan van een derde land is, evenals het risico dat voor het evenwicht van het kind zou ontstaan indien het van deze laatste ouder zou worden gescheiden.
2) Artikel 20 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het er niet aan in de weg staat dat een lidstaat aan het verblijfsrecht op zijn grondgebied van een onderdaan van een derde land, ouder van een minderjarig kind dat de nationaliteit van die lidstaat heeft, voor wie hij dagelijks daadwerkelijk zorgt, de verplichting verbindt dat die onderdaan de gegevens verschaft die aantonen dat het kind bij een weigering om een verblijfsrecht toe te kennen aan de ouder die onderdaan van een derde land is, het effectieve genot van de essentie van de aan de status van burger van de Unie ontleende rechten zou worden ontzegd doordat het genoopt zou zijn het grondgebied van de Unie in zijn geheel te verlaten. Het is echter aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat om aan de hand van de door de onderdaan van een derde land verschafte gegevens het nodige onderzoek te doen teneinde, gelet op alle omstandigheden van het geval, te kunnen beoordelen of een weigering dergelijke gevolgen zou hebben.”
5.1
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat aan eiseres geen beroep op het arrest Chavez-Vilchez toekomt. Er is geen sprake van een situatie waarbij het kind als Unieburger gedwongen is de Europese Unie te verlaten. Eiseres is niet de biologische ouder of verzorgende ouder van [zoon referent]. Voor zover eiseres heeft betoogd dat zij sinds het huwelijk betrokken is bij de opvoeding en verzorging van [zoon referent], overweegt de rechtbank dat eiseres dit niet heeft aangetoond. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiseres sinds haar huwelijk in Turkije verblijft en [zoon referent] en referent in Nederland wonen.
6. De rechtbank overweegt voorts dat referent niet voldoet aan het middelenvereiste. Voor zover eiser heeft willen betogen dat hij van het middelenvereiste vrijgesteld dient te worden nu de gemeente Den Haag het bezwaar gedeeltelijk gegrond heeft verklaard, overweegt de rechtbank dat nog altijd niet is gebleken dat eiser blijvend arbeidsongeschikt is verklaard. Verweerder heeft zich daarom niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet voldoet aan het middelenvereiste en aan hem ook geen vrijstelling van dat vereiste dient te worden verleend.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.