ECLI:NL:RBDHA:2018:9295
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning op basis van gezinsleven en Chavez-Vilchez-arrest
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, de stiefmoeder van een kind dat in Nederland woont, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, die in Turkije woont, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot toegang en verblijf in Nederland, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat zij niet voldeed aan de vereisten van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld in het licht van het arrest Chavez-Vilchez van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin wordt gesteld dat de rechten van een kind, dat de nationaliteit van een EU-lidstaat heeft, in overweging moeten worden genomen bij de beoordeling van het verblijfsrecht van een ouder die onderdaan is van een derde land.
Eiseres stelde dat zij als stiefmoeder recht had op verblijf in Nederland, omdat zij betrokken was bij de zorg en opvoeding van het kind. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet de biologische of verzorgende ouder van het kind was en dat er geen bewijs was dat het kind gedwongen zou worden de EU te verlaten als gevolg van de afwijzing van de aanvraag. Bovendien voldeed de referent, de biologische vader van het kind, niet aan het middelenvereiste, wat ook een reden was voor de afwijzing van de aanvraag.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.