Overwegingen
1. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 Vw 2000 kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit voormelde uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 7 mei 2018 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, te weten 7 mei 2018, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
3. Eiser stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van zicht op uitzetting naar Marokko en dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Zo is er sinds zijn presentatie aan de Marokkaanse autoriteiten op 27 februari 2018 nog geen reactie ontvangen. Verder heeft eiser informatie van de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) van 18 februari 2016 overgelegd waaruit blijkt dat vanaf 6 mei 2015 tot en met 31 januari 2016 ruim 173 laissez-passer aanvragen zijn ingediend bij de Marokkaanse autoriteiten en er slechts vier vervangende reisdocumenten door hen zijn verstrekt. Ook aan eiser is nog geen laissez-passer afgegeven terwijl er al vrijwel zes maanden zijn verstreken. Op basis hiervan bestaat het vermoeden bij eiser dat de Marokkaanse autoriteiten niet geheel meewerken aan terugkeer. Verder heeft de gemachtigde van eiser ter zitting desgevraagd aangegeven dat zij de betwisting van de gronden die door verweerder aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd wil handhaven. Tot slot heeft de gemachtigde van eiser desgevraagd verduidelijkt dat er eerder met een lichter middel had kunnen worden volstaan, namelijk vanaf 8 mei 2018, de dag na het sluiten van het vorige onderzoek door de rechtbank.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser een aantal gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd heeft betwist. De rechtbank heeft reeds in haar uitspraak van 19 februari 2018 geoordeeld dat deze gronden de maatregel van bewaring kunnen dragen. Eiser heeft ten aanzien van deze gronden geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd en in het enkele tijdsverloop sindsdien ziet de rechtbank geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen.
5. Voorts constateert de rechtbank dat eiser door verweerder in het laatste vertrekgesprek van 10 juli 2018 op de hoogte is gesteld van de opheffing van de bewaring. Verweerder geeft aan dat de reden van opheffing is gelegen in de omstandigheid dat er nog steeds geen reactie is van de Marokkaanse autoriteiten op de laissez-passer aanvraag. Ter zitting is door verweerder toegelicht dat op 10 juli 2018 een belangenafweging is gemaakt vanwege de zes maandentermijn die in zicht kwam. Omdat door verweerder werd voorzien dat de belangen van eiser na het verstrijken van de zes maandentermijn op 26 juli 2018 zwaarder zouden gaan wegen dan de belangen van verweerder bij handhaving van de maatregel, is besloten om over te gaan tot opheffing van de maatregel van bewaring. Hoewel door eiser niet wordt betwist dat de maatregel van bewaring door verweerder op 10 juli 2018 is opgeheven op grond van een belangenafweging, heeft hij wel gemotiveerd bestreden dat zicht op uitzetting naar Marokko kan worden aangenomen. Ter zitting heeft de rechtbank daarom verweerder verzocht te achterhalen hoeveel laissez-passers er in 2018 bij de Marokkaanse autoriteiten zijn aangevraagd, hoeveel presentaties er bij de Marokkaanse autoriteiten zijn geweest, hoeveel laissez-passers er door de Marokkaanse autoriteiten zijn afgegeven en hoeveel ongedocumenteerde Marokkanen zijn uitgezet.
6. Naar aanleiding van deze door de rechtbank ter zitting met betrekking tot het zicht op uitzetting naar Marokko gestelde vragen heeft verweerder de volgende informatie ingebracht.
1) Hoeveel laissez-passers zijn er aangevraagd bij en afgegeven door de Marokkanen in 2018?
Antwoord: Er zijn 160 laissez-passer-aanvragen gedaan (van 1 januari tot en met 30 juni 2018) en er zijn 25 laissez-passer toezeggingen gedaan en 17 keer is er daadwerkelijk een laissez-passer afgegeven. Acht keer is er geen laissez-passer afgegeven omdat al deze 8 gevallen ten tijde van de laissez-passer toezegging buiten beeld waren en tot nu toe niet in beeld geraakt zijn. In dit verband is echter ook van belang voor het beoordelen van zicht op uitzetting naar Marokko het aantal nationaliteitsbevestigingen. Een laissez-passer wordt pas verstrekt als er een vluchtdatum bekend is. Soms gebeurt het dat er wel een nationaliteitsbevestiging met een laissez-passer toezegging is afgegeven, maar er (nog) geen laissez-passer wordt verstrekt omdat de betrokken vreemdeling bijvoorbeeld een asielaanvraag indient.
Totaal aantal nationaliteitsbevestigingen in 2018: 25
Consulaat Rotterdam: 27-02-2018: 1 nationaliteitsbevestiging met laissez-passer toezegging; 06-03-2018: 1 nationaliteitsbevestiging met laissez-passer toezegging; 20-04-2018: 4 nationaliteitsbevestigingen met laissez-passer toezegging; 16-05-2018: 1 nationaliteitsbevestiging met laissez-passer toezegging.
Consulaat Den Bosch:
29-03-2018: 5 nationaliteitsbevestigingen met laissez-passer toezegging; 10-04-2018: 1 nationaliteitsbevestiging met laissez-passer toezegging.
Consulaat Amsterdam:
17-01-2018: 3 nationaliteitsbevestigingen met laissez-passer toezegging; 18-01-2018: 1 nationaliteitsbevestiging met laissez-passer toezegging; 23-04-2018: 4 nationaliteitsbevestigingen met laissez-passer toezegging.
Consulaat Utrecht:
08-01-2018: 2 nationaliteitsbevestigingen met laissez-passer toezegging; 31-01-2018: 1 nationaliteitsbevestiging met laissez-passer toezegging; 02-05-2018: 1 nationaliteitsbevestiging met laissez-passer toezegging.
2) Hoeveel presentaties-in-persoon hebben er plaatsgevonden bij de Marokkanen in 2018?
Antwoord: 12
Consulaat Rotterdam: 5 presentatiedata: 27-2-2018, 6-3-2018 presentatie in het kader van vrijwillige terugkeer 1 persoon, 19-4-2018, 14-5-2018, 8-6-2018 presentatie in het kader van vrijwillige terugkeer 1 persoon
Eerstvolgende presentatie zal in augustus plaatsvinden zodra de consul terug is van verlof
Consulaat Den Bosch: 3 presentatiedata: 24-1-2018, 29-3-2018, 31-7-2018.
Consulaat Amsterdam: 2 presentatiedata: 12-01-2018, 06-07-2018.
Consulaat Utrecht: 2 presentatiedata: 30-01-2018, 02-05-2018
Per consulaat vindt er standaard een groepspresentatie plaats. Het aantal personen dat gepresenteerd wordt, verschilt per consulaat en ook nog eens per keer. Dit gebeurt altijd in overleg met de vertegenwoordiger. Op dit moment zijn niet de gegevens beschikbaar van het aantal personen per presentatiedatum en per consulaat. Dit aantal fluctueert. Indien er vreemdelingen zijn die zo spoedig mogelijk vrijwillig willen terugkeren dan wordt er een uitzondering gemaakt en wordt deze persoon vaak alleen gepresenteerd. Dit is de reden dat bij de presentatiedata de presentaties voor vrijwillige terugkeer expliciet zijn vermeld.
3) Hoeveel vreemdelingen zijn er naar Marokko uitgezet en hoeveel ongedocumenteerden zaten daarbij?
Antwoord: Er hebben 12 verwijderingen in 2018 plaatsgevonden. In 6 gevallen betrof het vreemdelingen die bij de aanvraag van de laissez-passer ongedocumenteerd waren.
Verwijderingen hebben op de volgende data plaatsgehad: 03-02-2018, 19-02-2018, 05-03-2018, 16-03-2018, 18-03-2018, 28-03-2018, 09-05-2018, 10-05-2018, 11-05-2018, 21-05-2018, 13-06-2018, 11-07-2018.
7. Gezien de door verweerder ingebrachte informatie, die onweersproken is gebleven, volgt de rechtbank verweerder in diens standpunt en bestaat er geen grond voor het oordeel dat in het geval van eiser gedurende de periode dat hij in bewaring heeft gezeten het zicht op uitzetting naar Marokko heeft ontbroken.
8. De rechtbank acht het verder van belang dat verweerder op 26 juni 2018 nog heeft gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten en dat door deze autoriteiten niet is aangegeven dat geen laissez-passer aan eiser zal worden verstrekt. Daar komt bij dat eiser blijkens de vertrekgesprekken op 15 mei 2018, 12 juni 2018 en 10 juli 2018 geen enkele activiteit heeft ondernomen om zijn uitzetting naar Marokko te bespoedigen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet actief en volledig meegewerkt aan zijn uitzetting. Zo heeft hij meerdere malen verklaard niet te willen terugkeren naar Marokko, is duidelijk gebleken dat hij onvoldoende heeft meegewerkt bij DT&V, heeft hij een alias gebruikt, geeft zijn familie aan dat hij liever hier blijft en is onduidelijk waarom eiser niet vanuit Nederland aan een paspoort kan geraken en waarom dit vanuit Spanje moet.
9. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat tot het moment van opheffing van de maatregel van bewaring op 10 juli 2018 zicht op uitzetting naar Marokko binnen een redelijke termijn niet ontbrak, dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld en geen aanleiding heeft hoeven zien om het dossier van eiser, naast het schriftelijk rappelleren, nog extra onder de aandacht te brengen van de Marokkaanse autoriteiten.
10. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat verweerder vanaf 8 mei 2018 niet heeft hoeven volstaan met het opleggen van een lichter middel in de vorm van een meldplicht. Uit de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd blijkt immers van een risico op het onttrekken aan toezicht. Dat eiser op hetzelfde adres woont als zijn familieleden en zij blijkens de garantstelling garant voor hem staan, heeft eiser reeds aangevoerd tijdens het vorige volgberoep en de rechtbank heeft daarin, blijkens de uitspraak van 7 mei 2018, geen aanleiding gezien dat verweerder diende te volstaan met een lichter middel. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder aangegeven dat hij geen enkele reden zag om in het geval van eiser met een lichter middel te volstaan nu door hem niet is aangetoond dat er een betrouwbare garantstelling was en een lichter middel alleen wordt toegepast als hij zelf wil werken aan zijn vertrek. Nu in dit geval eiser niet ten overstaan van de Marokkaanse vertegenwoordiging heeft aangetoond dat hij volledig en actief had willen meewerken aan zijn terugkeer, heeft verweerder hem dit terecht zwaar aangerekend. Tevens wordt van belang geacht dat door eiser wordt toegegeven dat het niet zijn uitdrukkelijke wens is om verplicht naar Marokko terug te keren. Naar het oordeel van de rechtbank is het enkel verschijnen tijdens de presentatie bij de Marokkaanse ambassade onvoldoende om te kunnen spreken van een actieve en volledige medewerking aan de realisatie van de terugkeer. Derhalve wordt niet gevolgd, zoals de gemachtigde van eiser aanvoert in de reactie van 26 juli 2018, dat verweerder op grond daarvan met een lichter middel had kunnen volstaan. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat uit het vertrekgesprek van 15 mei 2018 blijkt dat eiser heeft verklaard dat hij zijn paspoort heeft verscheurd en weggegooid, hetgeen niet overeenkomt met wat zijn gemachtigde aangeeft over eisers medewerking en dat eiser zijn paspoort is verloren.
11. Het beroep is ongegrond. Voor schadevergoeding bestaat daarom geen aanleiding. Evenmin bestaat er aanleiding voor vergoeding van de proceskosten.