ECLI:NL:RBDHA:2018:9163
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag Somalië met betrekking tot de geloofwaardigheid van reizen door Al-Shabaabgebied en vrees voor vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een opvolgende asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Somalische nationaliteit bezittende man, had op 14 mei 2018 een opvolgende asielaanvraag ingediend, na een eerdere afwijzing in 2015. De aanvraag werd afgewezen als kennelijk ongegrond, waarbij aan eiser een inreisverbod van twee jaar werd opgelegd. Eiser stelde dat de veiligheidssituatie in Somalië was verslechterd en dat hij gevaar liep vanwege zijn verwestering en de noodzaak om door Al-Shabaabgebied te reizen om in zijn voormalige woonplaats Baidoa te komen.
De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij door Al-Shabaabgebied moest reizen. Eiser kon immers vanuit Mogadishu naar Baidoa vliegen, een gebied dat onder regeringscontrole staat. De rechtbank verwierp ook de stelling van eiser dat hij vanwege zijn verwestering te vrezen had voor Al-Shabaab, en oordeelde dat hij onvoldoende had aangetoond dat hij in Baidoa zou worden vervolgd of een reëel risico op ernstige schade zou lopen. De rechtbank concludeerde dat het beroep gegrond was, vernietigde het bestreden besluit, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven.
Daarnaast werd de Staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.002,-. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.