ECLI:NL:RBDHA:2018:9049
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na ongegrondverklaring beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling, aangeduid als verzoeker met V-nummer [V-nummer]. De zaak betreft een afwijzing van de aanvraag om uitstel van vertrek door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 14 juli 2017 is genomen. Het primaire besluit werd gevolgd door een bestreden besluit op 30 november 2017, waarin het bezwaar van de verzoeker ongegrond werd verklaard. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en tegelijkertijd een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
De voorzieningenrechter is verzocht om te bepalen dat de uitzetting van de verzoeker achterwege blijft totdat er op het beroep is beslist. Echter, de rechtbank heeft in een andere procedure met zaaknummer AWB 17/16489, na behandeling ter zitting op 13 juni 2018, het beroep ongegrond verklaard. Hierdoor werd niet langer voldaan aan het connexiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moest worden verklaard.
De voorzieningenrechter heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.