ECLI:NL:RBDHA:2018:896
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Geschillenregeling omtrent netwerkpleegouderschap en omgangsregeling in jeugdzorgzaak
In deze zaak verzoekt de moeder om de beslissing van de gecertificeerde instelling (GI) te vernietigen, die de grootmoeder niet als netwerkpleegouder voor haar minderjarige kind heeft erkend. De GI heeft de beslissing van de pleegzorginstantie, Horizon Pleegzorg, gevolgd, die de grootmoeder niet geschikt achtte. De rechtbank oordeelt dat de geschillenregeling van artikel 1:262b BW wel degelijk van toepassing is, ondanks het verweer van de GI dat deze regeling niet bedoeld is voor interne beslissingen. De rechtbank stelt vast dat de wetgever niet expliciet heeft aangegeven welke gevallen onder de geschillenregeling vallen, waardoor het aan de rechtspraak is om dit te interpreteren. De rechtbank concludeert dat de moeder ontvankelijk is in haar verzoek en dat de GI de beslissing om de grootmoeder niet als netwerkpleegouder aan te merken, niet op goede gronden heeft genomen. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af, omdat de GI de beslissing deugdelijk heeft gemotiveerd en de situatie van de grootmoeder niet zodanig is verbeterd dat plaatsing bij haar in het belang van het kind zou zijn. Daarnaast wordt het verzoek om de omgangsregeling te wijzigen ook afgewezen, omdat de huidige regeling in het belang van het kind wordt geacht. De rechtbank benadrukt dat er serieuze mogelijkheden moeten worden onderzocht voor uitbreiding van de contacten tussen de moeder en het kind, maar dat de huidige omgangsregeling niet kan worden gewijzigd.