Uitspraak
Rechtbank den haag
[naam uitgeverij],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die op 30 januari 2018 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen de besloten vennootschap Haagse Kust Media B.V. (HKM) en een gedaagde partij, die handelt onder de naam van een concurrerend huis aan huisblad. HKM, de eiseres, vordert een verbod op verschillende activiteiten van de gedaagde, die volgens HKM onrechtmatige concurrentie pleegt door het uitgeven van een huis aan huisblad dat sterk lijkt op de Scheveningsche Courant, het blad van HKM. HKM stelt dat de gedaagde, die eerder als directeur bij HKM werkzaam was, vertrouwelijke informatie heeft misbruikt om adverteerders van HKM naar zijn eigen blad te lokken, wat leidt tot een afname van de advertentie-inkomsten van HKM en daarmee de continuïteit van het bedrijf in gevaar brengt.
De rechtbank heeft de vorderingen van HKM afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat HKM niet voldoende heeft aangetoond dat de gedaagde zich schuldig maakt aan onrechtmatige concurrentie. De rechter stelt vast dat de gedaagde in beginsel vrij is om in concurrentie te treden met HKM, zolang er geen sprake is van vertrouwelijke informatie of bijzondere omstandigheden die dit zouden verbieden. De rechter concludeert dat HKM niet heeft aangetoond dat de gedaagde op onrechtmatige wijze adverteerders heeft bewogen om over te stappen naar zijn blad. Bovendien is er geen bewijs dat de gedaagde zich schuldig maakt aan onrechtmatige/slaafse nabootsing, aangezien de verschillen tussen de twee bladen duidelijk zijn. De vorderingen van HKM worden afgewezen, en HKM wordt veroordeeld in de proceskosten.