ECLI:NL:RBDHA:2018:8917
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van niet-geloofwaardige bekering tot het christendom en afvalligheid in Iran
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraanse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel op basis van zijn bekering tot het christendom en zijn afvalligheid van de islam. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat de bekering niet geloofwaardig was. Eiser heeft zijn asielaanvraag ingediend op 30 november 2016, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd voor de gegronde vrees voor vervolging in Iran. Tijdens de zitting op 5 juli 2018 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, terwijl de verweerder niet verscheen.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, zijn claims over de bekering tot het christendom niet als zodanig zijn erkend. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij persoonlijke problemen ondervond vanwege zijn afvalligheid. De rechtbank stelde vast dat eiser jarenlang in Iran had geleefd zonder problemen en dat zijn vertrek niet was veroorzaakt door zijn afvalligheid, maar door zijn bekering. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris als terecht beoordeeld en het beroep ongegrond verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd digitaal ondertekend en openbaar gemaakt.