Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Scheiding
Beschikking op het op 8 augustus 2016 ingekomen verzoek van:
[Y] ,
[X] ,
Procedure
Beoordeling
Beslissing
ten aanzien van de echtscheiding met nevenvoorzieningen en de proceskostenaan.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2018 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen de man, [Y], en de vrouw, [X]. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.J. Kim-Meijer, heeft een verzoek tot echtscheiding ingediend, terwijl de vrouw, [X], in India woont en wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Borger van der Burg-Holstege. De rechtbank had eerder op 17 juli 2017 bepaald dat de behandeling van het verzoek tot echtscheiding zou worden aangehouden totdat de Indiase rechter onherroepelijk had beslist op het echtscheidingsverzoek van de vrouw. De vrouw diende zich uiterlijk twee weken voor de pro forma datum van 1 december 2017 uit te laten over de voortgang van de procedure in India.
Tijdens de zitting op 17 april 2018 zijn beide partijen verschenen, en de rechtbank heeft pleitnotities ontvangen. De man heeft verzocht om de zaak weer op zitting te zetten voor de inhoudelijke behandeling, maar de vrouw heeft verzocht om aanhouding van de zaak, aangezien de procedure in India nog loopt. De rechtbank heeft de vraag behandeld of zij moet overgaan tot heroverweging van de eerder genomen eindbeslissing, waarin werd geoordeeld dat de Indiase rechter terecht rechtsmacht heeft aangenomen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de eindbeslissing te heroverwegen, omdat deze niet berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. De rechtbank heeft bepaald dat de behandeling van het verzoek tot echtscheiding wordt aangehouden tot 1 september 2018, en dat de vrouw zich uiterlijk twee weken voor deze datum moet uitlaten over de voortgang van de echtscheidingsprocedure in India. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan ten aanzien van de echtscheiding met nevenvoorzieningen en de proceskosten.