ECLI:NL:RBDHA:2018:8872
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Algerijnse staatsburger en Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2018 uitspraak gedaan in het beroep van een Algerijnse eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De Staatssecretaris baseerde deze beslissing op de Dublinverordening, die bepaalt dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien de eiser op 11 december 2017 illegaal de grens met Spanje is gepasseerd en geregistreerd is in het Eurodac-systeem.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij in Spanje als asielzoeker geregistreerd staat en dat de Spaanse autoriteiten het verzoek om overname hebben goedgekeurd. De rechtbank heeft de stelling van de eiser dat hij in Spanje niet in de gelegenheid is gesteld om een asielaanvraag in te dienen, verworpen, omdat dit niet onderbouwd is. Bovendien is er geen bewijs dat er systematische tekortkomingen zijn in de asielprocedure in Spanje, zoals door de eiser gesteld.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag van de eiser niet in behandeling te nemen en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter C. van Boven-Hartogh, in aanwezigheid van griffier A.S. Hamans. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.