ECLI:NL:RBDHA:2018:8749

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juni 2018
Publicatiedatum
19 juli 2018
Zaaknummer
c09551653
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling en verdeling van zorg- en opvoedingstaken in een jeugdzorgzaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2018, zijn verzoeken ingediend door zowel de moeder als de vader van een minderjarige, geboren in 2013. De moeder verzocht om het vervallen verklaren van een schriftelijke aanwijzing en om een omgangsregeling van één uur per week met de minderjarige. De vader deed een soortgelijk verzoek, maar ook om een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat beide ouders geen belang meer hadden bij de beslissing over het vervallen van de schriftelijke aanwijzing, en deze verzoeken werden ingetrokken.

De rechtbank heeft de verzoeken tot vaststelling van een omgangsregeling en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken beoordeeld. De huidige regeling, waarbij de ouders gezamenlijk eenmaal per twee weken omgang hebben met de minderjarige, blijft voorlopig van kracht. De rechtbank heeft overwogen dat de situatie van de minderjarige, die op 6 juli 2018 zal worden geplaatst bij de grootmoeder, enige onrust met zich mee kan brengen. Daarom is het in het belang van de minderjarige om de huidige bezoekregeling voort te zetten totdat de observatieperiode is afgerond.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verzoeken van de ouders tot vaststelling van een omgangsregeling en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er op de ingetrokken verzoeken tot vervallen verklaring van de schriftelijke aanwijzingen niets meer te beslissen valt. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechters J.M. Vink, E.M.M. Engbers en A.E.J. Satink, met L.A. Neuman-Steenaart als griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd & Bopz
Zaaksgegevens: C/09/551653 / JE RK 18-789
Datum uitspraak: 29 juni 2018

Beschikking van de meervoudige kamer

Verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing
Verzoek tot vaststellen van een omgangsregeling
Verzoek tot vaststellen van een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
in de zaak naar aanleiding van het op 17 april 2018 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoekster]
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. H. Asal, te Rotterdam,
en het op 17 april 2018 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoeker]
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. D. Vurdelja, te Den Haag,
betreffende:

[minderjarige] geboren op [geboortedag] 2013 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
Hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.
de vader, in het verzoek van de moeder.
de moeder, in het verzoek van de vader.

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 17 mei 2018 van de kinderrechter in deze rechtbank is deze zaak verwezen naar de meervoudige kamer en is behandeling van de verzoeken aangehouden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking d.d. 17 mei 2018;
  • de brief van 27 juni 2018 van de zijde van de moeder;
  • de stukken van de zijde van de gecertificeerde instelling, ingekomen op 28 juni 2018.
Op 29 juni 2018 is de behandeling van de zaak ter zitting door de meervoudige kamer met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
  • mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] , namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader, vergezeld van mevrouw J. Labus, een tolk Bosnisch en bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door mr. M.S. Krol, waarnemend voor de advocaat van de moeder;
  • mevrouw [A] , grootmoeder moederszijde (verder: de grootmoeder), als informant.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de moeder strekt primair tot het geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren van de schriftelijke aanwijzing d.d. 3 april 2018 en daarnaast tot het vaststellen van een omgangsregeling waarbij de moeder iedere week, één uur omgang heeft met [minderjarige] . Subsidiair wordt verzocht een omgangsregeling te bepalen die de rechtbank juist acht.
Namens de moeder is ter zitting aangegeven dat zij door het tijdsverloop geen belang meer heeft bij een beslissing op het verzoek tot het geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren van de schriftelijke aanwijzing en dat het verzoek hieromtrent namens de moeder wordt ingetrokken. De moeder heeft de wens om eenmaal per week omgang te hebben met [minderjarige] . De orthopedagoog heeft na twee observatiemomenten al aangegeven dat uitbreiding van de bezoekregeling mogelijk is. De moeder zal [minderjarige] buiten de omgangsmomenten niet bezoeken bij de grootmoeder. Het is van belang dat de hulpverlening hierin de regie neemt en dat het maken van afspraken niet wordt overgelaten aan de moeder en de grootmoeder.
Het verzoek van de vader strekt tot het geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren van de schriftelijke aanwijzing d.d. 3 april 2018 en tot het vaststellen van een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen [minderjarige] en de vader, waarbij [minderjarige] eenmaal in de week één uur bij de vader zal verblijven, dan wel een beslissing te nemen die de rechtbank juist acht.
Namens de vader is ter zitting aangegeven dat hij door het tijdsverloop geen belang meer heeft bij een beslissing op het verzoek tot het geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren van de schriftelijke aanwijzing en dat het verzoek hieromtrent namens de vader wordt ingetrokken.
Het is de vader niet duidelijk waarom de bezoekregeling is beperkt. De orthopedagoog heeft de bezoekmomenten geobserveerd en geadviseerd deze uit te breiden. Voor de hechting is ook van belang dat frequent contact tussen de ouders en [minderjarige] plaatsvindt. De ouders kunnen de veiligheid van [minderjarige] voldoende waarborgen. De vader wenst dat hij [minderjarige] zowel alleen als samen met de moeder kan bezoeken, zodat [minderjarige] kan zien dat de verstandhouding tussen de ouders goed is.
In reactie op de thans nog voorliggende verzoeken tot vaststelling van een omgangsregeling dan wel een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is ter zitting namens de gecertificeerde instelling opgemerkt dat [minderjarige] op 6 juli 2018 zal worden geplaatst bij de grootmoeder. De overplaatsing van het huidige pleeggezin naar de grootmoeder zal worden begeleid door hulpverlening van Agathos. De ouders hebben op dit moment eenmaal per twee weken omgang met [minderjarige] . De bezoekregeling die thans geldt, zal de komende vier weken worden voortgezet. Er vinden nog drie observatiemomenten plaats. Daarna zal – in overleg met de orthopedagoog van Impegno die de bezoeken observeert – worden bepaald welke bezoekregeling in het belang van [minderjarige] is. De hulpverlening van Agathos moet de verwachtingen richting de grootmoeder en de ouders duidelijk maken. De bezoeken van de ouders aan [minderjarige] hebben tot op heden altijd gezamenlijk plaatsgevonden. Na de observatieperiode kan ook de wijze van omgang worden geëvalueerd.

Beoordeling

*Nu het verzoek binnen twee weken na toezending of uitreiking van genoemde beslissing aan de verzoek*ster ter griffie van deze rechtbank is ingediend, is verzoek*ster ontvankelijk in zijn*haar verzoek.
de De verzoeken tot vervallen verklaring van de schriftelijke aanwijzing zijn door zowel de moeder als de vader op de zitting ingetrokken. Dit betekent dat er voor de rechtbank op die verzoeken niets meer te beslissen is.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de verzoeken tot vaststelling van een omgangsregeling en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt. Op dit moment geldt een regeling die is afgesproken met de gecertificeerde instelling. De huidige bezoekregeling houdt in dat de ouders gezamenlijk eenmaal per twee weken omgang hebben met [minderjarige] . Deze bezoeken worden zes keer geobserveerd. Inmiddels hebben drie van deze bezoeken plaatsgevonden. Met de komende verandering in de situatie van [minderjarige] , namelijk de overplaatsing van het huidige pleeggezin naar de grootmoeder op 6 juli 2018, zal sprake zijn van enige onrust. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voortzetting van de huidige bezoekregeling nu in het belang is van [minderjarige] . Na de observatieperiode kan de bezoekregeling worden vastgesteld door de gecertificeerde instelling in overleg met de grootmoeder. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit dat het belang van [minderjarige] voorop staat en dat rekening wordt gehouden met de wensen van de ouders.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de verzoeken van de ouders tot vaststelling van een omgangsregeling, dan wel een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken afwijzen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat ten aanzien van de verzoeken van de vader en de moeder tot vervallen verklaring van de schriftelijke aanwijzingen niets meer te beslissen valt;
wijst af het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling, dan wel een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, E.M.M. Engbers en A.E.J. Satink, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van L.A. Neuman-Steenaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2018.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.