In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is op 18 juli 2018 een tweede tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De IJs vogel Groep B.V. (hierna: DIJG) en de vennootschap onder firma (vof) [gedaagde 1], met haar vennoten [gedaagde 2] en [gedaagde 3]. De zaak betreft de aansprakelijkheid van de franchisegever (DIJG) jegens de franchisenemer (de vof) voor onjuiste omzetprognoses die door DIJG zijn verstrekt. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis geoordeeld dat de franchiseovereenkomsten door de gedaagden buitengerechtelijk zijn vernietigd wegens dwaling en dat DIJG onrechtmatig heeft gehandeld door ondeugdelijke prognoses te verstrekken. Dit heeft geleid tot schade voor de gedaagden, die DIJG dient te vergoeden.
In het tussenvonnis is de rechtbank verder ingegaan op de benoeming van een deskundige om de schade te begroten. Partijen zijn uitgenodigd om hun voorkeur voor een deskundige kenbaar te maken, maar zijn het niet eens geworden over de persoon van de deskundige. De rechtbank heeft de heer J.B.M. van Hoeven RA benaderd, maar partijen hebben geweigerd in te stemmen met de door hem voorgestelde aansprakelijkheidsbeperking. Hierdoor kon de rechtbank Van Hoeven niet als deskundige benoemen. De rechtbank heeft partijen opnieuw de gelegenheid gegeven om een eensluidend voorstel voor een deskundige te doen en heeft hen verzocht om relevante financiële gegevens over te leggen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.