ECLI:NL:RBDHA:2018:8641
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inreisverbod voor de duur van twee jaren; geen schending artikel 3 EVRM
Op 17 juli 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een Marokkaanse vrouw, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 11 december 2017, waarbij haar een inreisverbod voor de duur van twee jaren was opgelegd. Dit inreisverbod was gebaseerd op het feit dat eiseres geen gevolg had gegeven aan een eerder uitgevaardigd terugkeerbesluit van 29 augustus 2016. Eiseres voerde aan dat het inreisverbod in strijd was met artikel 3 van het EVRM, omdat zij lijdt aan een ernstige ziekte en afhankelijk is van de zorg van haar familie. Ze stelde dat een gedwongen uitzetting naar Marokko zou leiden tot onmenselijke behandeling, aangezien zij daar niemand heeft die voor haar kan zorgen.
De rechtbank overwoog dat eiseres zich niet had gehouden aan haar vertrekplicht en dat er geen humanitaire omstandigheden waren die het opleggen van het inreisverbod onterecht maakten. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij een ernstig ziek persoon was of dat zij bij uitzetting naar Marokko zou worden blootgesteld aan een serieuze verslechtering van haar gezondheid. Bovendien was er geen bewijs dat eiseres een duurzame relatie had met haar partner, wat haar verzoek om aanhouding van de zaak in afwachting van een aanvraag voor een artikel 9-document niet kon onderbouwen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het bestreden besluit op de juiste wijze tot stand was gekomen. Eiseres had de mogelijkheid om haar gemachtigde in te schakelen en had niet aangetoond dat haar rechten waren geschonden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 juli 2018, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.