Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 oktober 2016, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 22 februari 2017 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het faxbericht met bijlagen d.d. 19 april 2017 van de zijde van [eiseres];
- het proces-verbaal van comparitie van 9 mei 2017.
- de brief met producties d.d. 28 augustus 2017 van de zijde van [gedaagde];
- de brief met bijlagen d.d. 11 september 2017 van de zijde van [eiseres];
- de akte houdende vermeerdering van eis in conventie;
- de ambtshalve beschikking van 18 december 2017 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de akte houdende vermeerdering van eis in conventie en overlegging producties;
- de antwoordakte in conventie tevens akte wijziging van eis tevens akte overlegging van producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 13 maart 2018.
2.De feiten
- de man veroordeeld om met ingang van 1 december 2007 het door de vrouw te ontvangen bedrag aan pensioen aan te vullen tot een zodanig bedrag dat de vrouw in totaliteit een bedrag van € 1.300,-- bruto per maand aan inkomsten heeft;
- bepaald dat de alimentatieverplichting van de man jegens de vrouw eindigt per 1 juli 2011.
Partijen stellen vast dat het aandeel van [eiseres] in het ouderdomspensioen van [gedaagde] een bedrag van € 739 bruto per maand bedraagt, met ingang van 1 juli 2011 jaarlijks vanaf 1 juli te indexeren met de jaarlijks door het CBS gepubliceerde indexering.
De advocaten van partijen schakelen in onderling overleg een fiscalist werkzaam bij Ernst & Young of Deloitte en Touche of KPMG in ter verkrijging van een standpuntbepaling met betrekking tot de afgedragen en eventueel terug te ontvangen inkomstenbelasting van [gedaagde] over het verleden aan de belastingdienst in het Verenigd Koninkrijk en de in de toekomst door partijen af te dragen belasting in het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Daarbij zal tevens worden onderzocht of een schenking van [gedaagde] aan [eiseres] ter hoogte van het aan haar toekomende pensioendeel over het verleden een voor beide partijen fiscaal gunstige mogelijkheid is. Partijen hebben tot doel dat noch over het verleden, noch voor de toekomst dubbel belasting wordt afgedragen en dat over de betalingen sprake is van een zo laag mogelijke belastingdruk.
De kosten van de in te schakelen fiscalist worden gezamenlijk bij helfte door partijen gedragen. Partijen streven ernaar vóór 1 september 2017 standpuntbepalingen te hebben verkregen.
Partij [gedaagde] betaalt aan partij [eiseres] het netto equivalent van het achter 1. genoemde geïndexeerde en te indexeren pensioenaandeel, met inachtneming van de standpuntbepalingen van de belastingdienst in het Verenigd Koninkrijk en Nederland zoals achter 2. verwoord.
Betaling zal plaatsvinden uiterlijk vóór de eerste dag van de maand op rekeningnummer NL93ABNA0442909810 ten name van M.G.M. [eiseres]. Betaling van het over het verleden af te dragen pensioenaandeel zal plaatsvinden uiterlijk zes weken na verkrijging van de achter 2. genoemde standpuntbepalingen.
Partijen hebben na uitvoering van deze regeling met betrekking tot dit geschil in conventie en in reconventie over en weer niets meer van elkaar te vorderen en zullen elkaar ter zake over en weer finale kwijting verlenen.
Partijen dragen ieder hun eigen proceskosten.
Partijen verzoeken doorhaling van de zaak per heden. Zo nodig wordt de zaak opnieuw opgebracht in het geval verschil van inzicht ontstaat over de uitleg en de uitvoering van deze vaststellingsovereenkomst.
3.Het geschil
in conventie en in reconventie
- te verklaren voor recht dat de ter comparitie van 9 mei 2017 gesloten schikkingsovereenkomst is ontbonden;
- te verklaren voor recht dat het aandeel van [eiseres] in het ouderdomspensioen van [gedaagde] € 792,75 per maand bedraagt en dat dit bedrag jaarlijks, steeds op 1 juli van elk jaar, dient te worden geïndexeerd, voor het eerst weer op 1 juli 2017;
- [gedaagde] te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan [eiseres] € 50.736,07 aan achterstallig pensioen te betalen, te vermeerderen met de na dagvaarding verschenen termijnen;
- te verklaren voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor alle door [eiseres] te lijden schade als gevolg van de te late betaling van ouderdomspensioen;
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de factuur van KPMG ad € 2.515,59;
- [gedaagde] te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan [eiseres] € 3.509,00 althans € 1.282,36 aan buitengerechtelijke kosten te betalen;
- [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, waarbij voor de dagvaarding 2 punten van het liquidatietarief worden toegekend.
- te verklaren voor recht dat [eiseres] haar recht op pensioen heeft verwerkt;
- matiging van de aanspraak van [eiseres] op pensioen van [gedaagde] tot nihil, althans tot een bedrag dat de rechtbank juist acht;
- limitering van het achterstallig pensioenaandeel tot 31 december 2016 primair tot een bedrag van € 10.000,-- subsidiair tot een bedrag dat de rechtbank juist acht;
- verrekening van door hem te betalen achterstallig en toekomstig pensioen met het achterstallige en toekomstig pensioen dat [eiseres] aan hem dient te betalen, dan wel aflossing van het achterstallig pensioenaandeel in termijnen van maximaal € 1.000,- per maand,