ECLI:NL:RBDHA:2018:8337
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor gezinsleven op basis van artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2018 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres, een Somalische vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier. De aanvraag was gedaan met het doel om gezinsleven uit te oefenen met haar Nederlandse partner en stiefzoon. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen op basis van een licht inreisverbod en het ontbreken van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Eiseres stelde dat er sprake was van gezinsleven en dat haar stiefzoon, die ziek is, niet zonder haar kan. De rechtbank oordeelde echter dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitviel, omdat zij niet voldoende had aangetoond dat de zorg die haar partner en stiefzoon nodig hebben, niet in Somalië beschikbaar is. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat eiseres niet voldeed aan de verblijfsdoelen zoals vastgelegd in de wetgeving. De rechtbank verwierp ook het beroep op het arrest Chavez-Vilchez, omdat eiseres niet had aangetoond dat haar stiefzoon gedwongen zou worden de EU te verlaten als haar verblijfsrecht werd ontzegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.