ECLI:NL:RBDHA:2018:8331
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing visum kort verblijf Marokko wegens onvoldoende sociale en economische binding
Op 12 juli 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een Marokkaanse vrouw, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had op 26 januari 2017 een verzoek ingediend voor een visum voor kort verblijf in Nederland om haar dochter te bezoeken. Het verzoek werd afgewezen op 3 februari 2017, omdat verweerder onvoldoende sociale en economische binding met Marokko had vastgesteld. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 7 juni 2017 kennelijk ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 25 juni 2018 heeft eiseres aangevoerd dat zij wel degelijk voldoende binding heeft met Marokko, onder andere door haar familie en haar zorg voor haar moeder die lijdt aan Alzheimer. Eiseres stelde ook dat zij over een netto inkomen van € 500,- per maand beschikt uit huurinkomsten. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres onvoldoende sociale en economische binding met Marokko heeft aangetoond. De rechtbank vond dat eiseres niet had onderbouwd dat zij over voldoende middelen beschikt om in haar levensonderhoud te voorzien tijdens haar verblijf in Nederland.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat de afwijzing van het visum niet alleen was gebaseerd op het ontbreken van binding, maar ook op het ontbreken van voldoende middelen. De rechtbank heeft de beslissing van verweerder bevestigd en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend en tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.