In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2018 een beschikking gegeven waarin aan de vader vervangende toestemming wordt verleend om met de minderjarige kinderen naar Ierland te verhuizen. De ouders hebben in mediation overeenstemming bereikt over de zorgregeling na de verhuizing, welke is vastgelegd in een ouderschapsplan. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en vastgesteld dat de kinderen zelf de wens hebben geuit om met de vader te verhuizen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd dat de verhuizing in het belang van de kinderen is en dat zij zich goed kunnen aanpassen aan de nieuwe situatie. De rechtbank heeft ook de zorgen van de moeder over het contact met de kinderen in overweging genomen, maar is van mening dat moderne communicatiemiddelen voldoende mogelijkheden bieden voor contact. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om goed met elkaar te blijven communiceren over de kinderen en de gemaakte afspraken na te komen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.