ECLI:NL:RBDHA:2018:8264
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Kroatië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Syrische eiser. De eiser had op 8 maart 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag, op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser eerder asielaanvragen had ingediend in Duitsland en Kroatië, en dat de Kroatische autoriteiten op 18 april 2018 hadden ingestemd met een terugnameverzoek van de eiser.
Tijdens de zitting op 5 juli 2018 heeft de eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn bezwaren tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan Kroatië een risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen over mishandeling en slechte opvang in Kroatië. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij niet in staat zou zijn om klachten in te dienen bij de Kroatische autoriteiten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat er geen grond was om aan te nemen dat de Kroatische autoriteiten de asielaanvraag van de eiser niet zorgvuldig zouden behandelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris terecht heeft besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigden. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.