ECLI:NL:RBDHA:2018:8254
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Kosovaarse vrouw en haar kinderen op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2018 uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke beroep van een Kosovaarse vrouw, eiseres, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. De aanvraag werd afgewezen op 8 juni 2018, waarbij verweerder de aanvraag als kennelijk ongegrond heeft aangemerkt, met als argument dat Kosovo kan worden beschouwd als een veilig land van herkomst. Eiseres, geboren in 1982, heeft drie minderjarige kinderen en heeft tijdens haar huwelijk te maken gehad met geestelijke en lichamelijke mishandeling door haar echtgenoot. Na het overlijden van haar echtgenoot is zij met haar kinderen naar Nederland gevlucht, uit angst voor haar ex-schoonfamilie.
Tijdens de zitting op 5 juli 2018 heeft eiseres haar situatie toegelicht, bijgestaan door een waarnemer van haar gemachtigde en een tolk. Eiseres betoogde dat zij en haar kinderen niet in staat zijn om bescherming te vragen bij de Kosovaarse autoriteiten, gezien haar psychische gesteldheid en de omstandigheden waarin haar kinderen zich bevinden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder de elementen van het asielrelaas geloofwaardig heeft geacht en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat Kosovo in haar specifieke geval niet als veilig kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet heeft geprobeerd om bescherming in te roepen bij de Kosovaarse autoriteiten en dat er geen bewijs is dat dit voor haar gevaarlijk of zinloos zou zijn.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.