Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juni 2018 in de zaak tussen
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Op 9 december 2016 is aan referent, de vader van eiseres, een verblijfsvergunning asiel verleend. Op 2 februari 2017 heeft referent namens zijn echtgenote en hun twee minderjarige dochters aanvragen ingediend tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Tegelijkertijd heeft hij namens eiseres en haar twee kinderen een aanvraag tot verlening van een mvv in het kader van reguliere gezinshereniging op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De aanvragen voor de echtgenote en de twee minderjarige dochters van referent zijn ingewilligd. Aan hen zijn mvv’s verstrekt en zij zijn inmiddels in Nederland. Bij besluit van 20 juni 2017 is de aanvraag van eiseres afgewezen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
“De IND neemt familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 EVRM aan tussen ouders en hun meerderjarige kinderen als sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie (more than the normal emotional ties) tussen het meerderjarige kind en diens ouder(s).
De IND neemt familie- en gezinsleven aan als bedoeld in artikel 8 EVRM, zonder dat sprake moet zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie, uitsluitend als het meerderjarige kind:
- jongvolwassen is;
- altijd feitelijk heeft behoord tot het gezin van de ouders; en
- nog steeds behoort tot het gezin van de ouders.