Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 juli 2018 in de zaak tussen
[verzoeker] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Verzoeker heeft op 27 juni 2018 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en de voorzieningenrechter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening de rechtsgevolgen van het bestreden besluit tot schorsen totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep. Op 28 juni 2018 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van ordemaatregel te bepalen dat de voorgenomen beëindiging van zijn opvang en verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (Wet COa) op 3 juli 2018 achterwege blijft. Hij verwijst daartoe naar het arrest van het Hof van Justitie, hierna: het Hof, van 19 juni 2018, Gnandi tegen België (ECLI:EU:C:2018:465; hierna: het arrest Gnandi).
Niet in geschil is dat het verzoeker op grond van artikel 7.3, eerste lid, Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) is toegestaan om de uitspraak op het onderhavige verzoek om een voorlopige voorziening hangende zijn beroep tegen het bestreden besluit, in Nederland af te wachten. Niet is gebleken immers dat verweerder met toepassing van artikel 3.1, tweede lid, aanhef en onder a of e, Vb heeft bepaald dat hij de uitzetting van verzoeker niet achterwege zal laten.
3. Gelet op deze omstandigheden leidt de voorzieningenrechter uit het arrest Gnandi af dat alle rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit van 26 maart 2008 blijven geschorst totdat hij uitspraak heeft gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening, om te verzekeren dat dat rechtsmiddel ten volle doeltreffend is. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
Beslissing
veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 501,-;
houdt iedere verdere beslissing aan tot na de behandeling ter zitting op 10 juli 2018.