ECLI:NL:RBDHA:2018:7757
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar de ondertoezichtstelling van minderjarigen na traumatische ervaringen in oorlogssituaties
Op 11 juni 2018 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen, die in een oorlogsgebied zijn opgegroeid en recentelijk naar Nederland zijn gekomen. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder het verzoekschrift en het verweerschrift van de moeder, en heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn aanzienlijke communicatieproblemen en conflicten tussen hen, wat de stabiliteit van de kinderen in gevaar brengt.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen, die trauma's hebben opgelopen door hun ervaringen in Syrië en tijdens hun vlucht, momenteel niet de benodigde hulp ontvangen. De Raad heeft geconstateerd dat de vader het vermeende misbruik van [minderjarige 3] door [minderjarige 1] niet gelooft, wat zorgwekkend is. De kinderrechter oordeelt dat de ouders bereid zijn om hulp te accepteren, maar dat er ambivalentie bestaat over de hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering voor de duur van één jaar, om ervoor te zorgen dat zij de noodzakelijke ondersteuning en begeleiding krijgen.
De kinderrechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat het van belang is dat er een jeugdbeschermer wordt aangesteld die de regie houdt over de hulpverlening en de belangen van de kinderen behartigt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.