ECLI:NL:RBDHA:2018:7564

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
25 juni 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 5725
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding advocaatkosten tijdens mediation in bestuursrechtelijke context

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft eiseres, werkzaam bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg, een beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om vergoeding van advocaatkosten voor mediation door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres was sinds 1 maart 2006 in dienst en is sinds 1 april 2015 uitgevallen door ziekte. Op advies van de bedrijfsarts zijn partijen een mediationtraject gestart, waarbij de kosten voor de mediator door de verweerder zijn vergoed. Eiseres heeft echter ook advocaatkosten gemaakt, die zij vergoed wilde zien door de verweerder, op basis van een afspraak dat deze kosten vergoed zouden worden als de mediation tot een oplossing zou leiden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de mediation niet heeft geleid tot een schriftelijke overeenkomst en dat de herstelmelding van eiseres niet het directe resultaat van de mediation was. De rechtbank oordeelt dat de bijstand van een advocaat tijdens de mediation niet verplicht was en dat er geen wettelijke grond is voor de vergoeding van de advocaatkosten door de verweerder. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 juni 2018, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR AWB 17/5725

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2018 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), verweerder

(gemachtigden: mr. D. Stojkovic en drs. W.J.M. Verhoeven).

Procesverloop

Bij besluit van 13 februari 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder – voor zover hier van belang – het verzoek van eiseres om vergoeding van de advocaatkosten voor mediation afgewezen.
Bij besluit van 17 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 februari 2018.
Eiseres is daarbij in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1
Eiseres was sinds 1 maart 2006 werkzaam in de functie van [functie] bij de afdeling communicatie van de onder verweerder ressorterende Inspectie voor de Gezondheidszorg ( IGZ ).
Eiseres is vanaf 1 april 2015 uitgevallen door ziekte.
1.2
Partijen zijn - op advies van de bedrijfsarts - een mediationtraject gestart.
Verweerder heeft de kosten voor de mediator geheel vergoed. Eiseres heeft zich bij de mediation laten bijstaan door een advocaat. Tussen partijen is de afspraak is gemaakt dat verweerder de betaling van de advocaatkosten van eiseres zou vergoeden als de mediation tot een (definitieve) oplossing zou leiden. Eiseres stelt in totaal € 11.111,- aan advocaatkosten te hebben gemaakt.
1.3
In de periode van november 2015 tot en met januari 2016 heeft een drietal medationgesprekken plaatsgevonden. De mediation heeft niet heeft geleid tot een vastgelegde oplossing in een (vaststellings)overeenkomst.
1.4
Eiseres heeft zich op 14 maart 2016 hersteld gemeld en passende werkzaamheden verricht als [functie] bij de Facilitaire Dienst. Per 13 februari 2017 is eiseres tijdelijk geplaatst in de functie van [functie] bij de afdeling Verpleging en Verzorging bij de IGZ .
2 Het geschil betreft de vraag of verweerder het verzoek om vergoeding van de advocaatkosten van eiseres van € 11.111,- terecht heeft kunnen afwijzen.
3 Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de herstelmelding van eiseres en het daarop wederom hervatten van - al dan niet tijdelijke - werkzaamheden voor verweerder niet de (directe) uitkomst is geweest van de mediation. Niet in geschil is dat de mediation niet heeft geleid tot enige schriftelijke overeenkomst.
Dat de mediation een positieve invloed zou hebben gehad op het uiteindelijk bereiken van een oplossing, maakt dat niet anders. Bijstand door een advocaat tijdens de mediation-procedure was voorts voor eiseres niet verplicht.
De rechtbank ziet op grond van het vorenstaande geen wettelijke grond of algemeen rechtsbeginsel op grond waarvan verweerder in dit geval de advocaatkosten van eiseres gedurende de mediation voor zijn rekening zou moeten nemen.
4 Het beroep is ongegrond.
5 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.G. Egter van Wissekerke, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
20 juni 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.