ECLI:NL:RBDHA:2018:7510
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beëindiging opvangvoorzieningen asielzoeker niet-ontvankelijk verklaard
Op 26 februari 2018 heeft het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (verweerder) aan eiseres medegedeeld dat haar recht op opvangvoorzieningen op 19 maart 2018 eindigt. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om de beëindiging van de opvang te schorsen. De voorzieningenrechter heeft op 16 maart 2018 het verzoek toegewezen, waardoor de beëindiging van de opvang werd opgeschort tot de beslissing op het beroep.
De behandeling van het beroep vond plaats op 28 maart 2018 in Breda, waar eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde mr. R.C. van den Berg, aanwezig was. Verweerder werd vertegenwoordigd door mr. V.D. Schröder. Tijdens de zitting werd ook een ander beroep behandeld, geregistreerd onder zaaknummer NL18.824, dat gericht was tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres.
De rechtbank heeft op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in de onderhavige zaak. In de uitspraak is het beroep, geregistreerd onder zaaknummer NL18.824, ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres geen recht meer heeft op opvang. Aangezien eiseres in afwachting van de uitspraak opvang heeft genoten, concludeert de rechtbank dat zij geen belang meer heeft bij een inhoudelijk oordeel over het beroep tegen de beëindiging van de opvang. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Toekoen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Dijk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 juni 2018. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.