ECLI:NL:RBDHA:2018:7462
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië voor behandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Beninse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 14 juni 2018 is eiser niet verschenen, maar de verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de zitting behandeld en uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien Nederland een verzoek om terugname had gedaan dat door Italië was geaccepteerd. De rechtbank overwoog dat de gestelde overschrijding van de overdrachtstermijn vanuit Duitsland naar Italië geen invloed had op de verantwoordelijkheid van Italië, omdat eiser op dat moment niet meer in Duitsland was.
De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden dat eiser twee jaar uit Italië was en een kind had verwekt in Duitsland niet relevant waren voor de beoordeling van de verantwoordelijke lidstaat. De rechtbank oordeelde dat de verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de zienswijze van eiser over systeemfouten in Italië niet werd gevolgd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter J.F.I. Sinack in aanwezigheid van griffier W.H. Mentink.