ECLI:NL:RBDHA:2018:7437
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tunesische eiser. De eiser had op 16 mei 2018 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De afwijzing was gebaseerd op artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000, in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en e van de Vw 2000. De eiser stelde dat hij bedreigd werd door een bekende drugsdealer in Tunesië, maar de rechtbank oordeelde dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank vond de door de eiser aangevoerde redenen voor zijn asielaanvraag niet geloofwaardig en oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn relaas te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris op goede gronden de aanvraag had afgewezen en dat er geen reden was om aan te nemen dat de autoriteiten in Tunesië geen bescherming konden bieden. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en legde een inreisverbod op voor de duur van twee jaar.