ECLI:NL:RBDHA:2018:7395

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
09/857215-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarige na kennismaking via sekswebsite

Op 21 juni 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een dertienjarig meisje. De verdachte had het meisje leren kennen via de website Seksjobs.nl en had haar naar een hotel gebracht, waar hij seksuele handelingen met haar verrichtte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ontuchtige handelingen, maar sprak hem vrij van de beschuldiging van onttrekking aan het ouderlijk gezag, omdat niet bewezen was dat hij wist dat het meisje onder ouderlijk gezag stond. De rechtbank legde een gevangenisstraf van acht maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de omstandigheden van de zaak, zoals de leeftijd van het slachtoffer en de impact op haar leven. De rechtbank verwierp ook de verweren van de verdediging, waaronder het beroep op niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en afwezigheid van alle schuld. De zaak heeft veel media-aandacht gekregen, wat ook gevolgen had voor de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/857215-17
Datum uitspraak: 21 juni 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
BRP-adres: [adres 1] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 9 januari 2018 (pro forma), 22 maart 2018 en 7 juni 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.C.E.T. de Ceuninck van Capelle-Willems en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw mr. I. Weski naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 augustus 2017 tot en met 16 augustus 2017 te Gouda, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het duwen/plaatsen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het plaatsen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of zich vervolgens door die [slachtoffer] te laten pijpen en/of
- het likken tussen en over de schaamlippen van die [slachtoffer] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 augustus 2017 tot en met 16 augustus 2017 te Gouda, opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2004, heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag (te weten het gezag dat haar ouders hadden), immers heeft verdachte toen die [slachtoffer] meegenomen naar een hotel en die [slachtoffer] zodanig feitelijk buiten de invloedssfeer van haar ouders gebracht, dat de uitoefening van het gezag door die ouders onmogelijk was geworden.

3.De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

3.1
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit en daarbij is het volgende aangevoerd. Het openbaar ministerie heeft de pers en derden op de hoogte gesteld van de tegen de verdachte gerezen verdenking, terwijl de verdachte zich daar niet tegen kon verweren. Dit heeft tot gevolg gehad dat vele berichten over hem zijn verschenen in de media en op internet, waarbij ook de identiteit van de verdachte meermalen is vermeld. Aldus is sprake van een publieke berechting, waardoor het recht op een eerlijk proces met eerbiediging van de onschuldpresumptie is geschonden. Dit verzuim is onherstelbaar en heeft plaatsgevonden in het kader van het voorbereidend onderzoek jegens de verdachte. Het betreft een ernstige inbreuk op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust en met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan. Daarnaast betreft het een schending van een zo fundamenteel beginsel van een behoorlijke procesorde, dat daarmee het wettelijk systeem in zijn kern wordt geraakt, aldus de verdediging.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de strafvervolging. Hiertoe is aangevoerd dat het openbaar ministerie na de aanhouding van de verdachte een summier persbericht naar buiten heeft gebracht. Daarnaast is de basisschool waar de verdachte werkzaam was als directeur ingelicht, dat is gebruikelijk als een verdachte van een dergelijk feit een dergelijk beroep uitoefent. Ook is de burgemeester in kennis gesteld, omdat de verdachte raadslid was voor een politieke partij. Aan zowel de basisschool als de burgemeester is alleen meegedeeld dat iemand uit hun midden verdacht werd van ontucht met een minderjarige. Dat in de media en op internet vervolgens allerlei berichten verschenen over de verdachte, waarin ook zijn identiteit duidelijk werd, kan niet aan het openbaar ministerie worden verweten, aldus de officier van justitie.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank moet ten eerste beoordelen of er sprake is van een vormverzuim en zo ja - ten tweede - of hier enig rechtsgevolg aan moet worden verbonden.
Het openbaar ministerie heeft kort na de aanhouding van de verdachte in de media melding gemaakt van die aanhouding, hetgeen niet ongebruikelijk is in ontuchtzaken. Hierbij is de identiteit van de verdachte niet genoemd. Tevens heeft het openbaar ministerie contact gezocht met de basisschool waar de verdachte werkzaam was. Ook dat is niet ongebruikelijk, nu het ging om een verdenking van ontucht met een dertienjarig meisje en verdachte directeur van een basisschool was. Gelet op de publieke functie van de verdachte als raadslid voor een politieke partij, is het ook niet onbegrijpelijk dat de burgemeester van de verdenking op de hoogte is gesteld.
Dat de identiteit van verdachte in de media bekend is geworden en dat de ingelichte partijen vervolgens zijn gestart met procedures om de verdachte te royeren dan wel te ontslaan, kan niet aan het openbaar ministerie worden verweten. De door het openbaar ministerie verstrekte informatie is summier geweest en maakte geen melding van de identiteit van de verdachte. Evenmin is door het openbaar ministerie een standpunt ingenomen over de eventuele schuld van de verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van een vormverzuim.
Het verweer wordt daarom verworpen en het openbaar ministerie wordt ontvankelijk geacht in de vervolging.

4.Bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 21 augustus 2017 heeft [moeder slachtoffer] contact opgenomen met de politie omdat haar dertienjarige dochter haar had verteld dat zij in een hotel seks had gehad met een volwassen man. Naar aanleiding hiervan heeft een informatief gesprek zeden plaatsgevonden, zijn de moeder en het meisje gehoord als getuigen en heeft verder onderzoek plaatsgevonden. Hierbij is de verdachte in beeld gekomen. Hoewel geen aangifte is gedaan heeft het openbaar ministerie besloten om de verdachte ambtshalve te vervolgen.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte in de periode van 15 tot en met 16 augustus 2017 de in de tenlastelegging genoemde ontuchtige handelingen heeft verricht met het dertienjarige meisje (feit 1) en of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat hij haar aan het ouderlijk gezag heeft onttrokken (feit 2).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. Hiertoe is aangevoerd dat de verklaring van het meisje op voldoende onderdelen bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen. Het is niet vereist dat dit steunbewijs eveneens is toegespitst op de ontuchtige handelingen waarover het meisje heeft verklaard.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en dat hij derhalve integraal moet worden vrijgesproken. Hiertoe is aangevoerd dat tegenover de ontkenning door de verdachte de verklaringen van het meisje onvoldoende betrouwbaar zijn, nu zij zeer wisselend heeft verklaard. Er is geen ondersteunend bewijs voor de verklaring van het meisje.
4.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
4.4.1
Uitgangspunten bij de beoordeling
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen met zich dat slechts de verklaringen van het (vermeende) slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, is echter de enkele verklaring van één getuige in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs kan opleveren.
De omstandigheid dat een slachtoffer wisselende verklaringen heeft afgelegd, betekent daarbij niet zonder meer dat die verklaringen in zijn geheel niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Ook in de onderhavige zaak is sprake van twee verklaringen die gedeeltelijk tegenover elkaar staan. Enerzijds is er de verklaring van het meisje, dat zij seks heeft gehad met de verdachte, en anderzijds is er de verklaring van de verdachte, die dit ontkent. Door het meisje zijn inderdaad wisselende verklaringen afgelegd. Bij de rechter-commissaris heeft zij evenwel duidelijk uiteengezet welke onderdelen van haar eerdere verklaringen niet juist waren. Ook heeft zij verklaard dat de reden hiervoor was gelegen in het feit dat zij ‘niet meer wist wat ze met zichzelf aan moest’. Gelet hierop ziet de rechtbank geen reden om de verklaringen van het meisje zonder meer uit te sluiten van het bewijs. Wel zal de rechtbank zich in de eerste plaats richten op de verklaring die het meisje heeft afgelegd bij de rechter-commissaris.
De vraag dient zich aan of er voldoende steunbewijs is voor de verklaring van het meisje of dat de verklaring van de verdachte aannemelijker moet worden geacht. Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of kan worden geconcludeerd dat sprake is geweest van ontucht en onttrekking aan het ouderlijk gezag.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van die vragen uit van de volgende vaststaande feiten en omstandigheden.
- [slachtoffer] (hierna ook: het meisje), geboren op [geboortedag] 2004, heeft in augustus 2017 een advertentie geplaatst op [website] , zich daarbij gepresenteerd als volwassene en zichzelf aangeboden voor seks tegen betaling. De verdachte heeft hierop gereageerd.
Op deze manier is op 15 augustus 2017 – telefonisch – contact tot stand gekomen met de verdachte.
-Op 15 augustus 2017 heeft het meisje via WhatsApp met de verdachte afgesproken elkaar die avond in Vlaardingen te ontmoeten. De verdachte heeft haar daar met zijn auto opgehaald en zij zijn samen naar Gouda gereden.
-De verdachte heeft die avond een hotelkamer voor één persoon gereserveerd bij [hotel] in Gouda.
-De verdachte heeft, na inchecken bij de receptie, het meisje via de nooddeur aan de zijkant van het hotel naar binnen gelaten.
-De verdachte en het meisje zijn die avond bij McDonalds geweest.
-De telefoon van het meisje is tussen 23.21 uur op 15 augustus 2017 en 6.40 uur op 16 augustus 2017 ieder uur van de nacht actief geweest via het basisstation in de buurt van het hotel.
-De telefoon van de verdachte heeft tussen 23.39 uur op 15 augustus 2017 en 7.02 uur op 16 augustus 2017 geen contact met enig netwerk gehad.
-De verdachte heeft op 17 augustus 2017 op het station in Gouda een treinkaartje naar Rotterdam gekocht voor het meisje.
4.4.2
Heeft de verdachte de feitelijke handelingen zoals beschreven in de tenlastelegging gepleegd?
Verklaring van [slachtoffer]
Het meisje heeft het volgende verklaard. Op 15 augustus 2017 heeft ze in (WhatsApp) gesprekken met de verdachte verteld dat ze 21 jaar oud was, nog op school zat en bij haar ouders woonde. De verdachte vertelde haar dat hij voor € 900,00 drie keer per maand seks wilde hebben zonder condoom en dat hij een relatie met haar wilde. Ze zijn vervolgens vriendschappelijk gaan praten, maar hij was volgens haar uit op seks. Diezelfde avond had ze een afspraak met iemand in Vlaardingen, maar die afspraak ging niet door. De verdachte heeft haar toen opgehaald in Vlaardingen en ze zijn samen naar Gouda gereden. Aangezien ze had gezegd dat ze niet naar huis toe kon en een overnachting nodig had, heeft de verdachte een hotelkamer voor één persoon gereserveerd bij het [hotel] in Gouda. Nadat hij had ingecheckt zijn ze samen naar de McDonalds gereden om iets te eten. Na het eten zijn ze teruggereden naar het hotel, waarbij de verdachte via de receptie naar binnen is gegaan en een branddeur aan de binnenzijde heeft geopend, zodat zij naar binnen kon zonder langs de receptie te hoeven lopen. Hij deed dit omdat zij had gezegd dat ze geen identiteitsbewijs bij zich had. Samen zijn ze naar de kamer toe gelopen.
In de hotelkamer is ze gekleed in haar ondergoed in bed gaan liggen. De verdachte heeft haar verder uitgekleed en zij moest uiteenlopende seksuele handelingen bij hem verrichten. Ook had de verdachte orale seks met haar en heeft hij haar gepenetreerd zonder condoom. Ze heeft gezien dat de verdachte zes donkere stippen op zijn buik had van zijn maagoperatie.
Na de seks is ze bezig geweest met haar telefoon. Ze heeft een vriend geappt dat ze iets had gedaan en gevraagd of hij haar wilde helpen. Hij heeft uitgezocht dat ze het beste een morning-afterpil kon halen.
Daarna is ze gaan slapen, terwijl de verdachte naast haar lag. De verdachte moest de volgende ochtend vroeg naar zijn basisschool in Gouda. In het hotel kreeg ze nog € 20,00 van hem. Hij heeft haar vervolgens afgezet op het station in Gouda en een treinkaartje voor haar gekocht naar Rotterdam Centraal. Daarna is hij weggegaan. Ze heeft toen met een vriendin een morning-after pil gekocht.
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft het verhaal van het meisje gedeeltelijk bevestigd. Hij heeft ontkend met haar te hebben besproken dat hij voor € 900,00 drie keer per maand seks wilde hebben zonder condoom. Ook heeft hij ontkend dat hij seks heeft gehad met het meisje. De verdachte heeft verklaard dat het meisje een slaapplaats nodig had voor die nacht en dat hij die heeft geregeld in het hotel. Omdat het meisje geen identiteitsbewijs bij zich had, heeft hij haar via de zijingang het hotel binnengebracht. Hij heeft verder verklaard dat hij met haar is meegelopen naar de hotelkamer, dat ze kort hebben nagepraat en dat hij vervolgens naar huis is gegaan en haar de volgende ochtend weer heeft opgehaald.
Ondersteuning van de verklaring van het meisje
Voor het scenario dat door het meisje is gegeven bevindt zich steunbewijs in het dossier.
Allereerst is er de kennismaking tussen de verdachte en het meisje via een sekswebsite en de daarop bijna onmiddellijk gevolgde afspraak. Dat het daadwerkelijk ging om een seksafspraak blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de omstandigheid dat de verdachte met het meisje heeft gesproken over een vaste seksuele relatie voor € 900,00 per maand. De verdachte heeft dit laatste weliswaar ontkend, maar uit het dossier volgt dat verdachte aan andere vrouwen precies hetzelfde aanbod heeft gedaan en daarbij hetzelfde geldbedrag heeft genoemd.
Daarnaast zijn er twee verklaringen die aansluiten bij de verklaring van het meisje dat ze op 15 augustus daadwerkelijk seks heeft gehad. Zo heeft de moeder van het meisje verklaard dat zij van haar dochter enkele dagen na 15 augustus de vraag kreeg of je van orale seks een SOA kon krijgen. Ook vertelde ze haar moeder dat ze dacht dat ze zwanger kon zijn en dat ze enkele dagen daarvoor in Gouda onbeschermde seks had gehad. Daarbij komt dat een medewerkster van Kruidvat in Vlaardingen heeft verklaard dat op 16 augustus 2017 twee meisjes een morning-afterpil kochten met een briefje van € 20,00. Het signalement van degene die de morning-afterpil kocht, komt overeen met het uiterlijk van het meisje. Tot slot komt de beschrijving die het meisje heeft gegeven van de littekens op de buik van de verdachte overeen met hetgeen op de foto van de buik van de verdachte is waar te nemen. De verdachte heeft verklaard dat hij zijn buik niet aan het meisje heeft laten zien, maar dat hij wel heeft verteld dat hij een maagoperatie heeft gehad, dat daarbij kleine incisies zijn gemaakt en dat een rond instrument is gebruikt. De verdachte heeft evenwel geen verklaring kunnen geven voor het feit hoe het meisje uit deze algemene omschrijving heeft kunnen deduceren dat hij zes ronde donkere - uitgebeten - littekens op zijn buik zou hebben in plaats van bijvoorbeeld langwerpige littekens.
Anders dan gesteld door de officier van justitie ziet de rechtbank het proces-verbaal betreffende de camerabeelden van de parkeerplaats bij het hotel niet als steunbewijs. Op deze beelden is te zien dat een op een grijze Volkswagen Golf - het type auto waar de verdachte in rijdt - gelijkende auto parkeerde op de parkeerplaats van het hotel en dat een soortgelijke auto de volgende ochtend pas weer is weggereden. Er valt niet uit te sluiten dat de betreffende auto ’s avonds of ’s nachts is weggereden en de volgende ochtend weer is teruggekomen. De betreffende camera beslaat immers niet het gehele parkeerterrein.
Ondersteuning van de verklaring van de verdachte
Tegenover het scenario van het meisje staat de verklaring van de verdachte. De verdediging heeft ter ondersteuning van die verklaring gewezen op een proces-verbaal in het dossier betreffende de telefoongegevens. Uit dit proces-verbaal volgt dat de telefoon van de verdachte op 15 augustus 2017 om 23.39 uur gebruik heeft gemaakt van het basisstation op de [adres 2] in Gouda, gelegen naast het [hotel] , en vervolgens pas weer op 16 augustus 2017 om 07.23 uur gebruik heeft gemaakt van het basisstation op de [adres 1] te Gouda.
Naar het oordeel van de rechtbank vormt dit gegeven noch ondersteuning voor het scenario van de verdachte, noch voor het scenario van het meisje. Uit deze gegevens moet immers worden afgeleid dat de telefoon van de verdachte die nacht heeft uitgestaan, zodat op basis hiervan niet kan worden geconcludeerd dat de verdachte die nacht thuis is geweest, maar evenmin dat hij in het hotel was.
Door de verdediging is verder aangevoerd dat uit het uitstrijkje dat bij het meisje is afgenomen geen met de verdachte overeenkomend DNA-profiel is verkregen. Ook hier is de rechtbank van oordeel dat dit het verhaal van de verdachte bevestigt noch ontkracht. Het uitstrijkje is immers meerdere dagen na de hotelovernachting gemaakt en door tijdsverloop neemt de kans op de mogelijkheid van het vinden van een DNA-spoor van lichaamsvreemd DNA af.
Tussenconclusie
Op grond van de hierboven geschetste feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat het dossier voldoende ondersteunend bewijs bevat voor de verklaring van het meisje. De rechtbank ziet daarin onvoldoende ter ondersteuning van de verklaring van de verdachte. Op grond hiervan stelt de rechtbank dan ook vast dat de verdachte op 15 augustus 2017 met een dertienjarig meisje seks heeft gehad, die mede bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam, door het duwen/plaatsen van zijn penis in de vagina van het meisje en, het plaatsen van zijn penis in de mond van het meisje, zich vervolgens door haar te laten pijpen en het likken tussen de schaamlippen van het meisje.
4.4.3
Houden de feitelijke handelingen ontucht en onttrekking aan het ouderlijk gezag in?
Blijkens de wetsgeschiedenis strekt artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die, gelet op hun jeugdige leeftijd, in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Het artikel beschermt deze jeugdige personen ook tegen verleiding die ook van henzelf kan uitgaan.
De leeftijd van de minderjarige vormt in dit wetsartikel, juist vanwege die bescherming, een geobjectiveerd bestanddeel en opzet of schuld is daaromtrent dus niet vereist.
De rechtbank komt daarom tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde feit.
Dit is anders voor wat betreft de onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag, zoals neergelegd in artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht. Voor deze strafbepaling geldt dat het opzet gericht moet zijn op de omstandigheid dat het een minderjarige betreft en de wettigheid van het gezag. Van een geobjectiveerd bestanddeel voor wat betreft de leeftijd is hier geen sprake.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het feit dat de verdachte daadwerkelijk wist dat het meisje slechts dertien jaar was en onder ouderlijk gezag stond. De enkele omstandigheid dat hij het meisje via een andere ingang het hotel binnen heeft geloodst is daarvoor onvoldoende, omdat hier ook andere aannemelijke verklaringen voor mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld dat hij niet wilde dat duidelijk was dat hij een seks-afspraak had.
De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde feit.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 15 augustus 2017 tot en met 16 augustus 2017 te Gouda, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het duwen/plaatsen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en
- het plaatsen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en zich vervolgens door die [slachtoffer] te laten pijpen en
- het likken tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] .

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

6.1
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens afwezigheid van alle schuld (avas), omdat de verdachte niet wist en ook niet hoefde te weten dat het meisje dertien jaar oud was. Onder de gegeven omstandigheden, namelijk dat hij het meisje had leren kennen via [website] , dat zij er volwassen uitzag en dat zij zelf zei 21 jaar oud te zijn, kon niet van de verdachte worden verlangd dat hij de leeftijd zou verifiëren, aldus de verdediging.
6.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte een strafbare dader is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit de overwegingen onder 4.4.3 volgt dat het beroep op afwezigheid van alle schuld moet worden opgevat als gericht tegen de aan de verdachte verweten ontucht met het meisje. Een dergelijk beroep heeft slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kans van slagen, vanwege de met artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde bescherming van de lichamelijke integriteit van jeugdige personen. Deze bescherming strekt zich ook uit tot eventuele door dergelijke jongeren zelf geïnitieerde gedragingen.
Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een uitzondering als bedoeld. De verdachte is met het meisje in contact gekomen via een sekswebsite en heeft slechts enkele uren later seks met haar gehad. Hij heeft van haar begrepen dat ze nog op school zat, dat ze bij haar ouders woonde, maar niet naar huis kon, en genoegen genomen met haar mededeling dat zij 21 jaar was.
Dit alles leidt niet tot zodanig uitzonderlijke omstandigheden dat het beroep op afwezigheid van alle schuld moet worden gehonoreerd. Het beroep wordt daarop verworpen.
De verdachte is strafbaar, omdat ook verder geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde de door de reclassering geadviseerde diagnostiek en eventueel aansluitende behandeling.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat indien en voor zover aan de verdachte een straf wordt opgelegd, moet worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het reeds ondergane voorarrest, dan wel een gevangenisstraf voor de duur van een dag.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met een meisje van dertien jaar, dat hij via een sekswebsite had leren kennen. Kinderen van dertien jaar verdienen een zeer grote mate van bescherming. Die mate van bescherming is zo groot, dat er ook sprake is van ontucht als zij zichzelf via een website aanbieden. Dat hier in dit geval sprake van was en verdachte in de veronderstelling verkeerde dat zij ouder was, doet aan het strafbare karakter van zijn handelen dan ook niet af. Minderjarige meisjes dienen in dit opzicht in alle omstandigheden beschermd te worden, ook tegen de consequenties van hun eigen gedragingen. Het is op geen enkele manier goed te praten dat zij zich direct na het gepleegde feit zorgen heeft moeten maken of ze zwanger was of dat ze een SOA had opgelopen.
Blijkens de ter zitting namens de moeder van het meisje voorgelezen slachtofferverklaring is de impact van de gepleegde ontucht op het gezin van het meisje groot.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte stelt de rechtbank vast dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
De reclassering heeft op 8 januari 2018 gerapporteerd dat het niet mogelijk was om een uitspraak te doen over een eventuele stoornis bij verdachte en het recidiverisico, omdat de verdachte niet wilde meewerken met de psycholoog en het feit ontkende. Door de reclassering is geadviseerd om in geval van veroordeling diagnostiek te laten plaatsvinden en de mogelijkheid van een eventuele behandeling te onderzoeken. Uit een later psychologisch rapport van 23 april 2018 komt naar voren dat geen stoornissen konden worden geconstateerd en dat de kans op recidive nihil is.
De rechtbank realiseert zich dat de verdenking voor de verdachte grote consequenties heeft gehad. Nog gedurende zijn voorarrest is hij zijn baan kwijtgeraakt en is hij door zijn politieke partij geschrapt als partijlid. In de media is daarnaast zeer veel over hem geschreven en zijn identiteit en beeltenis zijn via internet bekend geworden. Dit zal gevolgen hebben voor zijn persoonlijk leven en zijn carrière.
In het licht hiervan, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsstraf van hierna te melden duur op zijn plaats is. De rechtbank komt tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie, hetgeen onder meer is gelegen in de omstandigheid dat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde feit. Evenmin ziet de rechtbank de noodzaak om aan de verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, nu de kans op recidive als nihil wordt ingeschat en behandeling niet geboden is. Concluderend komt de rechtbank tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.

8.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

8.1
Inleiding
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.500,00 ter zake immateriële schade.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak. Door de verdediging is geen standpunt ingenomen indien en voor zover de rechtbank tot bewezenverklaring komt.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering is door of namens de verdachte niet inhoudelijk betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 15 augustus 2017 is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Aangezien de verdachte voor het onder 1 tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld en hij jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door dit feit is toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 augustus 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [slachtoffer] .

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 4.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 8 (ACHT) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer] een bedrag van € 1.500,00, ter zake immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 augustus 2017, tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.500,00, ter zake immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 augustus 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.J. van As, voorzitter,
mr. Y.J. Wijnnobel, rechter,
mr. M.M.F. Holtrop, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Ekkart, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juni 2018.
Bijlage: overzicht van bewijsmiddelen
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , afgelegd bij de rechter-commissaris op 29 augustus 2017, voor zover inhoudende:
Naam: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedag] 2004
(…)
De rechter-commissaris stelt de identiteit van de getuige vast aan de hand van een geldig Nederlands paspoort.
De getuige verklaart op vragen van de rechter-commissaris:
(…)
3. U vraagt hoe ik de verdachte heb leren kennen. Ik heb hem geloof ik op 15 augustus 2017 leren kennen naar aanleiding van een advertentie die ik had geplaatst. (…)
4. Ik kan mij een telefoongesprek herinneren, omdat hij mijn stem wilde horen. Voor de rest waren het WhatsApp berichten. (…)
5. U vraagt wanneer wij elkaar voor het eerst hebben gezien. Dat was ook op 15 augustus 2017. U vraagt waar dit was. Dat was (…) in Vlaardingen. U vraagt hoe deze ontmoeting is afgesproken. Dat is ook via WhatsApp afgesproken. U vraagt wat de intentie van deze ontmoeting was. Op dat moment was het de bedoeling dat ik een overnachting had. Ik was met een smoes uit huis om een afspraak te hebben met een ander persoon. Omdat die persoon niet kwam, kwam [verdachte] . (…) U vraagt mij waar we toen naartoe zijn gereden. Hij belde met het [hotel] voor het maken van een afspraak. U vraagt hoe het bij het hotel is gegaan. (…) Ik ben in de auto blijven zitten, hij is gaan inchecken. Hij is teruggekomen en toen zijn wij naar de McDonalds gereden. (...)
9. We zijn naar de McDonalds geweest. (…) We zijn daarna teruggegaan naar het [hotel] , daar zijn we samen uitgestapt. Hij is via de hoofdingang naar binnen gelopen. (…) Hij kon daar van binnenuit de nooddeur openen, zodat ik niet hoefde in te checken vanwege mijn leeftijd. Ik had gezegd dat ik geen legitimatiebewijs bij mij had. Hij zei toen dat hij de deur van binnenuit zou openen en dat ik de trappen op kon lopen. U vraagt of ik wist waar ik moest zijn. Nee, maar hij kwam heel snel achter mij aan en zei welke trappen ik op moest. (…) U vraagt mij of we samen naar de kamer liepen. Ja.(…)
10. U vraagt wat er in de kamer is gebeurd. We kwamen binnen Ik ben toen gaan douchen. Ik heb mij aangekleed met een onderbroek en bh, niet mijn kleding. In de tussentijd is meneer [verdachte] gaan roken buiten op het balkon. Ik weet niet wat hij voor de rest nog heeft gedaan. Ik ging uiteindelijk in bed liggen, Hij kwam binnen en wilde dingen met mij gaan doen. Het begon dat hij mij uitkleedde, mij aanraakte, het was voelen en kussen. Op een gegeven moment moest ik hem aftrekken en pijpen, dus orale seks. Uiteindelijk moest ik hem rimmen: dat is met mijn tong langs zijn kontgat. Ik had aangegeven dat ik dat niet wilde, maar hij zei toen: ik heb je meegenomen en nu wil je dat niet doen. Uiteindelijk had ik dat gedaan, ik moest hem ook pijpen. Hij kwam klaar in mijn mond en ik moest dat doorslikken. U vraagt of hij dat zei. Hij zei: als je mij gaat pijpen, dan slik je dat toch wel door he? Hij zei niet dat ik dat moest doen, maar ik voelde mij redelijk obligated. Maar er zijn geen wapens gebruikt. Hij wilde mij penetreren. Ik wilde het niet anaal, ik doe dat gewoon niet. Hij stelde alles voor, hij wilde all the way. Ik was die dag redelijk ongesteld. Ik had dat tegen hem gezegd, maar hij zei dat hij toch wel wilde. Hij heeft mij gepenetreerd. Ik vond het echt niet fijn. Hij vroeg of ik het fijn vond. Ik heb ja gezegd, omdat ik mij gedwongen voelde. Ik denk wel dat je dat aan mijn houding kon zien: ik heb niet gekreund of zoiets. Ik heb me ook niet verzet. Hij is toen klaargekomen. Hij is dus twee keer klaargekomen: in mijn mond en in mijn vagina. Zijn doel was om klaar te komen in mijn vagina zonder condoom. Hij kwam allereerst met het voorstel dat hij mij voor 900 euro per maand, 300 euro per keer, zou neuken zonder condoom. En later zei hij dat hij een relatie wilde zonder condoom. In het hotel heeft hij ook zonder condoom mij geneukt. Ik heb het toegelaten, dat is ook mijn fout. U vraagt of hij ook orale seks bij mij heeft gedaan. Ja, nu u dat zegt, dat klopt, hij heeft dat inderdaad gedaan. Ik was dat even vergeten. Het is niet dat het mij heel helder bij staat, maar hij heeft dat echt gedaan. (…)
Ik ben nog even wakker geweest, heb op mijn telefoon gezeten en ben gaan slapen.(…) U vraagt mij of ik met anderen heb gesproken over die nacht, behalve met mijn ouders. Ja, ik heb een vriend die avond geappt dat ik iets had gedaan en gevraagd of hij mij wilde helpen. Hij heeft uitgezocht dat ik het beste een morning-afterpil kon halen. (…)
12. U vraagt waar hij was toen ik ben gaan slapen. Hij was naast mij.
(…) Hij moest naar zijn basisschool in Gouda toe, al heel vroeg. (…) In het hotel kreeg ik nog 20 euro van hem. (…) Hij gaf in de kamer die 20 euro, bij het tafeltje. U vroeg wat hij daarbij zei. Hij gaf de boodschap dat als ik iets tegenkwam, ik het geld kon gebruiken. (…)
16. U vraagt wat ik heb gedaan voordat ik thuiskwam. Ik had een afspraak gemaakt met een vriendin. Met haar ben ik een morning-afterpil gaan halen. Zij weet dit verhaal niet, zij weet alleen dat ik heel snel iets moest halen. Zij wist wel dat ik seks had gehad. Waarom zou ik anders een morning-afterpil moeten hebben? (…) Dat was ook nog een heel gedoe, omdat je pas vanaf 18 jaar een morning-afterpil mag hebben. De vrouw in de winkel vroeg hoe lang geleden het was geweest, ik zei binnen 24 uur, toen heeft zij toch de pil gegeven. (…)
18. U vraagt wat ik kan vertellen over het lichaam van de verdachte. Hij heeft een maagverkleining gehad. Hij heeft ongeveer zes stipjes bij de ronding van zijn buik. Die waren wat donkerder dan zijn eigen huid. Ik heb dat gezien in de hotelkamer. Ik weet ook dat hij een maagverkleining heeft gehad, omdat hij dat heeft verteld bij de McDonalds. (…)
19. U vraagt wat ik tegen de verdachte over mezelf heb gezegd. Ik heb gelogen over mijn leeftijd. Ik denk dat ik 21 heb gezegd. (…) U vraagt of ik heb gezegd dat ik op school zat. Ja, ik heb dat gezegd. (…) Hij heeft mij verteld dat hij voor € 900,- drie keer per maand seks wilde hebben zonder condoom. Hij sprak met mij en zei dat ik een leuke meid was. Hij probeerde mij te strikken en zei dat hij een relatie met mij wilde. Hij strikte mij zo, zodat hij mij niet hoefde te betalen. Ik heb aan hem gevraagd of hij het voor geld wilde doen en toen zei hij nee. We zijn toen ‘vriendschappelijk’ gaan praten. Maar waar hij op uit was, was seks.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 7 juni 2018, voor zover inhoudende:
Ik heb contact met haar gekregen via [website] . We hebben nummers uitgewisseld en we zijn met elkaar via WhatsApp gaan praten. (…) Ze zei dat ze 21 jaar oud was en een studente. (…) De voorzitter vraagt mij of dit contact plaatsvond op één dag. Dat zou kunnen, ik weet het niet meer precies, maar het was in elk geval geen contact dat al weken plaatsvond. (…) Later in de avond raakte we weer in gesprek via de app. (…) Ze zei dat ze nergens terecht kon, omdat ze bij een vriendin zou slapen, maar dit ging niet door. Ze vroeg of ik haar kon helpen aan een slaapplaats. (…) Ik zei dat als ze echt nergens naar toe kon, ik wel een hotelkamer voor haar kon regelen. Ze vroeg me haar op te halen in Vlaardingen. Ik vroeg wel of ze niet naar huis kon en toen zei ze dat ze geen goede band had met haar moeder. (…) Ik ben naar Vlaardingen gereden en ik heb haar daar opgehaald. (…) Ik moest de volgende ochtend weer vroeg op het werk zijn. (…) Onderweg naar Gouda heb ik een kamer gereserveerd. Nadat ik had ingecheckt – zij stond buiten te wachten – zijn we een hapje gaan eten bij McDonalds. Daarna zijn we terug gegaan naar het hotel. (…) Ik ben via de receptie naar binnen gegaan en heb gekeken of er een andere manier was om haar binnen te krijgen, want ze had gezegd dat ze geen identiteitsbewijs bij zich had. Dat was via de deur aan de andere kant. (…) Ik heb die deur toen voor haar open gedaan en we zijn samen naar de kamer gelopen. (…) De volgende ochtend heb ik haar naar het station gebracht en heb ik een treinkaartje voor haar gekocht.
Het proces-verbaal van bevindingen van 6 oktober 2018 (blz. 281-283), voor zover inhoudende:
In de smartphone van de aangehouden verdachte (…) werd de Whatsapp handmatig onderzocht. Hierop werden er diverse Whatsappchats aangetroffen welke relevant leken gelet op de inhoud. Uit de chats werden diverse passages hieronder weergegeven. [verdachte] betreft in deze chats de verdachte [verdachte] . (…)
[naam]
(…)
14-09-17, 18:50 – [verdachte] : Ik zoek een vast iemand om intiem mee te daten en leuke dingen mee te ondernemen. Ik heb daar maandelijks 900 euro voor over. Voor 3 keer daten in de maand. Dat is 300 euro per date. (…) De reden dat ik een vast iemand zoek is zodat alles zonder condoom kan. Anders geniet ik er niet van. (…)
[naam]
(…)
18-09-17, 14:54 – [verdachte] : Ik zoek een vast iemand om intiem mee te daten en leuke dingen mee te ondernemen. Ik heb daar maandelijks 900 euro voor over. Voor drie keer daten in de maand. Dat is 300 euro per date.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [moeder slachtoffer] bij de rechter-commissaris, van 10 januari 2018, voor zover inhoudende:
Ik werd een beetje naar toen zij een paar dagen later tijdens het eten opeens zei: krijg je een soa van pijpen? Ik zei toen dat dat kan. Toen een vriendinnetje van haar naar huis was zei ze dat het misschien kon dat zij zwanger was. Ik vroeg of zij onveilige seks had gehad. Ze bevestigde dat. Ik vroeg aan haar of dat een paar dagen daarvoor was gebeurd in Gouda en toen zei ze ja. U zegt mij dat u ziet dat ik op 21 augustus 2017 een melding hiervan heb gedaan en u vraagt of ik dat heb gedaan op de dag dat zij dat vertelde. Ik heb een afspraak gemaakt voor die melding, dus zij vertelde het een paar dagen eerder.
Het proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2017 (blz. 215), voor zover inhoudende:
Op dinsdag, 12 september 2017, (…) sprak ik telefonisch met een medewerkster van het Kruidvat in Vlaardingen (…). Zij (…) verklaarde dat zij belde omdat ze van haar leidinggevende had gehoord dat de politie haar wilde spreken over een meisje wat op woensdag 16 augustus 2017 rond 09:30 uur, een morning-afterpil gekocht zou hebben. [getuige] verklaarde dat zij zich nog goed wist te herinneren dat er die woensdag ochtend twee meisjes in de Kruidvat waren geweest. Het meisje wat de morning after pil kocht betrof een heel donker getint meisje met heel kort haar en was rond de 1.65m. (…) Ook verklaarde [getuige] dat ze zich nog wist te herinneren dat het donker getinte meisje de morning after pil, welke ongeveer 15 euro kostte, contact afrekende met een brief van 20 euro.
De eigen waarneming van de rechtbank bij de foto’s op blz. 270 t/m 279, als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal sporenonderzoek van 28 september 2017, op welke foto’s ronde littekens op de buik van de verdachte te zien zijn.

Voetnoten

1.De rechtbank heeft in de bijlage bij dit vonnis de uitgehaakte bewijsmiddelen opgenomen op basis waarvan zij tot een bewezenverklaring komt. Wanneer daarin wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2017240512 (onderzoek Saint Louis), van de politie eenheid Dienst regionale recherche, Thematische Opsporing Zeden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 328).