4.4.1Uitgangspunten bij de beoordeling
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen met zich dat slechts de verklaringen van het (vermeende) slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, is echter de enkele verklaring van één getuige in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs kan opleveren.
De omstandigheid dat een slachtoffer wisselende verklaringen heeft afgelegd, betekent daarbij niet zonder meer dat die verklaringen in zijn geheel niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Ook in de onderhavige zaak is sprake van twee verklaringen die gedeeltelijk tegenover elkaar staan. Enerzijds is er de verklaring van het meisje, dat zij seks heeft gehad met de verdachte, en anderzijds is er de verklaring van de verdachte, die dit ontkent. Door het meisje zijn inderdaad wisselende verklaringen afgelegd. Bij de rechter-commissaris heeft zij evenwel duidelijk uiteengezet welke onderdelen van haar eerdere verklaringen niet juist waren. Ook heeft zij verklaard dat de reden hiervoor was gelegen in het feit dat zij ‘niet meer wist wat ze met zichzelf aan moest’. Gelet hierop ziet de rechtbank geen reden om de verklaringen van het meisje zonder meer uit te sluiten van het bewijs. Wel zal de rechtbank zich in de eerste plaats richten op de verklaring die het meisje heeft afgelegd bij de rechter-commissaris.
De vraag dient zich aan of er voldoende steunbewijs is voor de verklaring van het meisje of dat de verklaring van de verdachte aannemelijker moet worden geacht. Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of kan worden geconcludeerd dat sprake is geweest van ontucht en onttrekking aan het ouderlijk gezag.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van die vragen uit van de volgende vaststaande feiten en omstandigheden.
- [slachtoffer] (hierna ook: het meisje), geboren op [geboortedag] 2004, heeft in augustus 2017 een advertentie geplaatst op [website] , zich daarbij gepresenteerd als volwassene en zichzelf aangeboden voor seks tegen betaling. De verdachte heeft hierop gereageerd.
Op deze manier is op 15 augustus 2017 – telefonisch – contact tot stand gekomen met de verdachte.
-Op 15 augustus 2017 heeft het meisje via WhatsApp met de verdachte afgesproken elkaar die avond in Vlaardingen te ontmoeten. De verdachte heeft haar daar met zijn auto opgehaald en zij zijn samen naar Gouda gereden.
-De verdachte heeft die avond een hotelkamer voor één persoon gereserveerd bij [hotel] in Gouda.
-De verdachte heeft, na inchecken bij de receptie, het meisje via de nooddeur aan de zijkant van het hotel naar binnen gelaten.
-De verdachte en het meisje zijn die avond bij McDonalds geweest.
-De telefoon van het meisje is tussen 23.21 uur op 15 augustus 2017 en 6.40 uur op 16 augustus 2017 ieder uur van de nacht actief geweest via het basisstation in de buurt van het hotel.
-De telefoon van de verdachte heeft tussen 23.39 uur op 15 augustus 2017 en 7.02 uur op 16 augustus 2017 geen contact met enig netwerk gehad.
-De verdachte heeft op 17 augustus 2017 op het station in Gouda een treinkaartje naar Rotterdam gekocht voor het meisje.
4.4.2Heeft de verdachte de feitelijke handelingen zoals beschreven in de tenlastelegging gepleegd?
Verklaring van [slachtoffer]
Het meisje heeft het volgende verklaard. Op 15 augustus 2017 heeft ze in (WhatsApp) gesprekken met de verdachte verteld dat ze 21 jaar oud was, nog op school zat en bij haar ouders woonde. De verdachte vertelde haar dat hij voor € 900,00 drie keer per maand seks wilde hebben zonder condoom en dat hij een relatie met haar wilde. Ze zijn vervolgens vriendschappelijk gaan praten, maar hij was volgens haar uit op seks. Diezelfde avond had ze een afspraak met iemand in Vlaardingen, maar die afspraak ging niet door. De verdachte heeft haar toen opgehaald in Vlaardingen en ze zijn samen naar Gouda gereden. Aangezien ze had gezegd dat ze niet naar huis toe kon en een overnachting nodig had, heeft de verdachte een hotelkamer voor één persoon gereserveerd bij het [hotel] in Gouda. Nadat hij had ingecheckt zijn ze samen naar de McDonalds gereden om iets te eten. Na het eten zijn ze teruggereden naar het hotel, waarbij de verdachte via de receptie naar binnen is gegaan en een branddeur aan de binnenzijde heeft geopend, zodat zij naar binnen kon zonder langs de receptie te hoeven lopen. Hij deed dit omdat zij had gezegd dat ze geen identiteitsbewijs bij zich had. Samen zijn ze naar de kamer toe gelopen.
In de hotelkamer is ze gekleed in haar ondergoed in bed gaan liggen. De verdachte heeft haar verder uitgekleed en zij moest uiteenlopende seksuele handelingen bij hem verrichten. Ook had de verdachte orale seks met haar en heeft hij haar gepenetreerd zonder condoom. Ze heeft gezien dat de verdachte zes donkere stippen op zijn buik had van zijn maagoperatie.
Na de seks is ze bezig geweest met haar telefoon. Ze heeft een vriend geappt dat ze iets had gedaan en gevraagd of hij haar wilde helpen. Hij heeft uitgezocht dat ze het beste een morning-afterpil kon halen.
Daarna is ze gaan slapen, terwijl de verdachte naast haar lag. De verdachte moest de volgende ochtend vroeg naar zijn basisschool in Gouda. In het hotel kreeg ze nog € 20,00 van hem. Hij heeft haar vervolgens afgezet op het station in Gouda en een treinkaartje voor haar gekocht naar Rotterdam Centraal. Daarna is hij weggegaan. Ze heeft toen met een vriendin een morning-after pil gekocht.
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft het verhaal van het meisje gedeeltelijk bevestigd. Hij heeft ontkend met haar te hebben besproken dat hij voor € 900,00 drie keer per maand seks wilde hebben zonder condoom. Ook heeft hij ontkend dat hij seks heeft gehad met het meisje. De verdachte heeft verklaard dat het meisje een slaapplaats nodig had voor die nacht en dat hij die heeft geregeld in het hotel. Omdat het meisje geen identiteitsbewijs bij zich had, heeft hij haar via de zijingang het hotel binnengebracht. Hij heeft verder verklaard dat hij met haar is meegelopen naar de hotelkamer, dat ze kort hebben nagepraat en dat hij vervolgens naar huis is gegaan en haar de volgende ochtend weer heeft opgehaald.
Ondersteuning van de verklaring van het meisje
Voor het scenario dat door het meisje is gegeven bevindt zich steunbewijs in het dossier.
Allereerst is er de kennismaking tussen de verdachte en het meisje via een sekswebsite en de daarop bijna onmiddellijk gevolgde afspraak. Dat het daadwerkelijk ging om een seksafspraak blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de omstandigheid dat de verdachte met het meisje heeft gesproken over een vaste seksuele relatie voor € 900,00 per maand. De verdachte heeft dit laatste weliswaar ontkend, maar uit het dossier volgt dat verdachte aan andere vrouwen precies hetzelfde aanbod heeft gedaan en daarbij hetzelfde geldbedrag heeft genoemd.
Daarnaast zijn er twee verklaringen die aansluiten bij de verklaring van het meisje dat ze op 15 augustus daadwerkelijk seks heeft gehad. Zo heeft de moeder van het meisje verklaard dat zij van haar dochter enkele dagen na 15 augustus de vraag kreeg of je van orale seks een SOA kon krijgen. Ook vertelde ze haar moeder dat ze dacht dat ze zwanger kon zijn en dat ze enkele dagen daarvoor in Gouda onbeschermde seks had gehad. Daarbij komt dat een medewerkster van Kruidvat in Vlaardingen heeft verklaard dat op 16 augustus 2017 twee meisjes een morning-afterpil kochten met een briefje van € 20,00. Het signalement van degene die de morning-afterpil kocht, komt overeen met het uiterlijk van het meisje. Tot slot komt de beschrijving die het meisje heeft gegeven van de littekens op de buik van de verdachte overeen met hetgeen op de foto van de buik van de verdachte is waar te nemen. De verdachte heeft verklaard dat hij zijn buik niet aan het meisje heeft laten zien, maar dat hij wel heeft verteld dat hij een maagoperatie heeft gehad, dat daarbij kleine incisies zijn gemaakt en dat een rond instrument is gebruikt. De verdachte heeft evenwel geen verklaring kunnen geven voor het feit hoe het meisje uit deze algemene omschrijving heeft kunnen deduceren dat hij zes ronde donkere - uitgebeten - littekens op zijn buik zou hebben in plaats van bijvoorbeeld langwerpige littekens.
Anders dan gesteld door de officier van justitie ziet de rechtbank het proces-verbaal betreffende de camerabeelden van de parkeerplaats bij het hotel niet als steunbewijs. Op deze beelden is te zien dat een op een grijze Volkswagen Golf - het type auto waar de verdachte in rijdt - gelijkende auto parkeerde op de parkeerplaats van het hotel en dat een soortgelijke auto de volgende ochtend pas weer is weggereden. Er valt niet uit te sluiten dat de betreffende auto ’s avonds of ’s nachts is weggereden en de volgende ochtend weer is teruggekomen. De betreffende camera beslaat immers niet het gehele parkeerterrein.
Ondersteuning van de verklaring van de verdachte
Tegenover het scenario van het meisje staat de verklaring van de verdachte. De verdediging heeft ter ondersteuning van die verklaring gewezen op een proces-verbaal in het dossier betreffende de telefoongegevens. Uit dit proces-verbaal volgt dat de telefoon van de verdachte op 15 augustus 2017 om 23.39 uur gebruik heeft gemaakt van het basisstation op de [adres 2] in Gouda, gelegen naast het [hotel] , en vervolgens pas weer op 16 augustus 2017 om 07.23 uur gebruik heeft gemaakt van het basisstation op de [adres 1] te Gouda.
Naar het oordeel van de rechtbank vormt dit gegeven noch ondersteuning voor het scenario van de verdachte, noch voor het scenario van het meisje. Uit deze gegevens moet immers worden afgeleid dat de telefoon van de verdachte die nacht heeft uitgestaan, zodat op basis hiervan niet kan worden geconcludeerd dat de verdachte die nacht thuis is geweest, maar evenmin dat hij in het hotel was.
Door de verdediging is verder aangevoerd dat uit het uitstrijkje dat bij het meisje is afgenomen geen met de verdachte overeenkomend DNA-profiel is verkregen. Ook hier is de rechtbank van oordeel dat dit het verhaal van de verdachte bevestigt noch ontkracht. Het uitstrijkje is immers meerdere dagen na de hotelovernachting gemaakt en door tijdsverloop neemt de kans op de mogelijkheid van het vinden van een DNA-spoor van lichaamsvreemd DNA af.
Tussenconclusie
Op grond van de hierboven geschetste feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat het dossier voldoende ondersteunend bewijs bevat voor de verklaring van het meisje. De rechtbank ziet daarin onvoldoende ter ondersteuning van de verklaring van de verdachte. Op grond hiervan stelt de rechtbank dan ook vast dat de verdachte op 15 augustus 2017 met een dertienjarig meisje seks heeft gehad, die mede bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam, door het duwen/plaatsen van zijn penis in de vagina van het meisje en, het plaatsen van zijn penis in de mond van het meisje, zich vervolgens door haar te laten pijpen en het likken tussen de schaamlippen van het meisje.
4.4.3Houden de feitelijke handelingen ontucht en onttrekking aan het ouderlijk gezag in?
Blijkens de wetsgeschiedenis strekt artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die, gelet op hun jeugdige leeftijd, in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Het artikel beschermt deze jeugdige personen ook tegen verleiding die ook van henzelf kan uitgaan.
De leeftijd van de minderjarige vormt in dit wetsartikel, juist vanwege die bescherming, een geobjectiveerd bestanddeel en opzet of schuld is daaromtrent dus niet vereist.
De rechtbank komt daarom tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde feit.
Dit is anders voor wat betreft de onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag, zoals neergelegd in artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht. Voor deze strafbepaling geldt dat het opzet gericht moet zijn op de omstandigheid dat het een minderjarige betreft en de wettigheid van het gezag. Van een geobjectiveerd bestanddeel voor wat betreft de leeftijd is hier geen sprake.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het feit dat de verdachte daadwerkelijk wist dat het meisje slechts dertien jaar was en onder ouderlijk gezag stond. De enkele omstandigheid dat hij het meisje via een andere ingang het hotel binnen heeft geloodst is daarvoor onvoldoende, omdat hier ook andere aannemelijke verklaringen voor mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld dat hij niet wilde dat duidelijk was dat hij een seks-afspraak had.
De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde feit.