ECLI:NL:RBDHA:2018:7257
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag van statushouder uit Griekenland
In deze zaak heeft eiser, een statushouder uit Griekenland, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard. De zitting vond plaats op 31 mei 2018 in Middelburg, waar partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. In het bestreden besluit is gesteld dat eiser in Griekenland internationale bescherming geniet en dat van hem redelijkerwijs verwacht kan worden dat hij naar Griekenland terugkeert. De rechtbank verwijst naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt aangegeven dat de situatie voor statushouders in Griekenland moeilijk is, maar dat niet kan worden gesteld dat terugkeer in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank oordeelt dat de door eiser aangevoerde argumenten geen aanleiding geven voor een ander oordeel. Eiser heeft niet aangetoond dat hij alle mogelijkheden in Griekenland heeft benut om zijn situatie te verbeteren en kan bij problemen klagen bij de Griekse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier, en is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op 31 mei 2018.