ECLI:NL:RBDHA:2018:712
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2015
In deze zaak heeft eiser in zijn aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2015 een bedrag aan restant persoonsgebonden aftrek geclaimd, evenals verzoeken om uitbetaling van de algemene heffingskorting en de jonggehandicaptenkorting. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder deze posten, die niet voldoende onderbouwd zijn, terecht buiten beschouwing heeft gelaten bij het vaststellen van de aanslag voor het jaar 2015. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.070 heeft opgegeven, met een ontvangen uitkering van € 13.390. Verweerder heeft de aanslag IB/PVV opgelegd, waarbij de hoogte van de uitkering is vastgesteld op € 14.468 en de aanslag is gehandhaafd. Eiser heeft een herziene aangifte ingediend, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet de nodige onderbouwing heeft geleverd voor zijn claims.
De rechtbank heeft benadrukt dat het aan eiser is om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die zijn claims ondersteunen. Aangezien eiser hierin niet is geslaagd, zijn de correcties van verweerder terecht aangebracht en is het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks en is openbaar uitgesproken op 23 januari 2018. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag.