In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, een verzoek ingediend bij de politie Delft om inzage in gegevens op basis van artikel 25 van de Wet politiegegevens. Na een niet-tijdige beslissing van de politie heeft eiseres een beroepschrift ingediend bij de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit van de politie op 25 september 2017 tijdig was, omdat de vereiste kopie van het identiteitsbewijs van eiseres pas op 21 september 2017 was ontvangen. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat er geen sprake was van een niet-tijdig genomen besluit. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om een dwangsom afgewezen, omdat er geen grond was voor het toekennen van een dwangsom. De rechtbank concludeert dat de gemachtigde van eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de brieven van 19 mei en 21 juni 2017 daadwerkelijk zijn verzonden. De rechtbank wijst het beroep af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.