3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Er is geen direct bewijs voorhanden dat leidt tot vaststelling van de identiteit van de daders die op 3 maart 2016 getracht hebben [slachtoffer] in de Mercedes Vito te trekken en aldus hebben geprobeerd [slachtoffer] te ontvoeren. De rechtbank ziet zich aldus geplaatst voor de vraag of uit de bewijsmiddelen, zoals die zijn gepresenteerd door de officieren van justitie, niettemin kan worden afgeleid dat het verdachte is geweest die bij deze poging tot ontvoering betrokken is geweest en zo ja, waaruit die betrokkenheid heeft bestaan en of deze van voldoende gewicht is geweest om verdachte’s handelen te kunnen kwalificeren als medeplegen.
De verklaring van [slachtoffer]
Op 3 maart 2016 omstreeks 22:08 uur kwam [slachtoffer] samen met zijn vrouw en kind thuis op de [straatnaam 1] te IJsselstein. Toen hij zijn auto had geparkeerd zag hij uit tegengestelde richting een witte Mercedes Vito aan komen rijden. De verlichting van de Mercedes Vito stond uit. De Mercedes Vito stopte naast zijn auto. [slachtoffer] is uit zijn auto gestapt en hij zag vanuit de Mercedes Vito een man met bivakmuts op, aan komen lopen. Deze man (verder te noemen: man 1) was blank dan wel licht getint, tussen 1.80 en 1.85 m lang en had een breed postuur. Man 1 probeerde [slachtoffer] vast te pakken en [slachtoffer] zag dat de schuifdeur van de Mercedes Vito open stond. Naast de schuifdeur stond nog een man (verder te noemen: man 2). Deze man had ook een bivakmuts op en was tussen de 1.70 en 1.75 m lang en had een dun postuur. Man 2 had een stalen pijp in zijn hand en sloeg [slachtoffer] tegen het oor. [slachtoffer] viel op de grond en kreeg nog een aantal klappen. Beide mannen probeerden [slachtoffer] vast te pakken. Toen de buurvrouw van [slachtoffer] zijn naam riep, gingen de twee mannen er in de Mercedes Vito vandoor. [slachtoffer] heeft geen idee waarom iemand hem zou willen ontvoeren. [slachtoffer] heeft verdachte niet herkend op aan hem getoonde foto’s.
De verklaringen van getuigen
[getuige 1] , de vrouw van [slachtoffer] , heeft overeenkomstig de aangifte van [slachtoffer] verklaard en heeft tevens verklaard dat man 1 tegen [slachtoffer] zei dat hij mee moest lopen.
[getuige 2] , de buurvrouw van [slachtoffer] , heeft verklaard over een oude witte bus die zij eerder die avond van 3 maart 2016 rond 21.00 uur op de [straatnaam 2] heeft zien staan.
Aankoop en bewegingen Mercedes Vito
Op 18 februari 2016 om 17.23 uur is een Mercedes Vito met kenteken [kenteken] (hierna: de Vito) op naam gesteld van [betrokkene] . Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zijn betrokken geweest bij de aankoop van deze Vito.
Omdat de politie het vermoeden had dat de Vito gebruikt zou gaan worden voor criminele activiteiten, is onder de Vito een peilbaken geplaatst. Het overzicht van de bakengegevens van de Vito bevindt zich in het dossier voor de periode van 28 februari 2016 tot en met 4 maart 2016. De Vito heeft zich in de periode van 28 februari 2016 tot 1 maart 2016 met name in en rondom Amsterdam verplaatst. Opvallend is dat op 1 maart 2016 tussen 00.06 uur en 00:46 uur de Vito vanuit Amsterdam naar IJsselstein is gereden. De Vito bevindt zich dan tussen 00:46 uur en 01:26 uur in IJsselstein om vervolgens weer terug te rijden naar Amsterdam.
Op 3 maart 2016 is de Vito vanuit Beverwijk naar IJsselstein gereden en daar rond 21.00 uur aangekomen. Ten tijde van de poging tot ontvoering welke plaats vond rond 22.08 uur op de [straatnaam 1] te IJsselstein, bevond de Vito zich op de [straatnaam 3] en de [straatnaam 1] . Daarna is de Vito naar Benschop gereden, waar die tussen 22.19 uur en 02.34 uur op 4 maart 2016 stil heeft gestaan. Daarna is de Vito naar Amsterdam gereden. Daar heeft de Vito tussen 03.17 uur en 03.26 uur stil gestaan op de [straatnaam 4] om vervolgens naar de [straatnaam 5] te rijden. Bij de doorzoeking op 21 juni 2016 is de Vito aangetroffen in de garage van de [straatnaam 5] .
Tussenconclusie
Gezien bovenstaande bevindingen, de verklaringen van [slachtoffer] en de getuigen, is de Vito die eerder op 18 februari 2016 is aangeschaft gebruikt bij de poging tot ontvoering.
Betrokkenheid van verdachte bij de Vito
Het observatieteam heeft gezien dat verdachte op 2 maart 2016 gebruik maakte van de Vito en bij het portiek van de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] is geweest. Ook heeft het observatieteam een ontmoeting tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] gezien. Verdachte heeft verklaard dat hij en medeverdachte [medeverdachte 2] elkaar al twee jaar kennen en dat medeverdachte [medeverdachte 2] zijn enige echte vriend is.
Verdachte heeft verklaard dat hij de Vito geleend heeft van een vriend en op 1 en 2 maart 2016 de Vito heeft gebruikt om spullen te verhuizen naar Wormerveer. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij op 2 maart 2016 spullen zoals bedden, tafels en stoelen heeft verhuisd. Op 3 maart 2016 heeft verdachte, nadat hij bij een vriend op de [straatnaam 4] is geweest, de Vito op het [straatnaam 6] gezet. Zijn moeder woont op de [straatnaam 5] en hij heeft geen sleutel van de garage van de [straatnaam 5] . Verdachte heeft voorts verklaard dat hij niet in IJsselstein is geweest met de Vito en ook niet in Benschop de Vito opgehaald heeft.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie voorts verklaard dat hij gebruik maakt van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] .
Uit de bakengegevens van de Vito blijkt dat de Vito op 2 maart 2016 slechts op één moment gedurende vier minuten in Wormerveer is geweest en niet heeft stil gestaan in Wormerveer.
Getuige [getuige 3] (verder te noemen: [getuige 3] ) heeft verklaard dat hij op een avond rond 01:00 uur – 02:00 uur op verzoek van verdachte in de auto van de moeder van verdachte richting Utrecht en toen weer naar Amsterdam is gereden om een bus op te halen. Hij is toen beland op een plek met weilanden. Op een foto van de locatie Benschop heeft [getuige 3] de plek herkend als de plek waar de bus stond die hij moest ophalen. [getuige 3] heeft voorts verklaard dat hij vanaf daar naar Amsterdam is gereden en eerst naar zijn huis op de [straatnaam 4] is gegaan en daarna naar de parkeergarage van de moeder van verdachte. [getuige 3] heeft de Vito vervolgens in de garage geparkeerd. Verdachte was hier bij en heeft de deur van de garage met een pasje open gemaakt.
[getuige 3] heeft in die nacht naar zijn vriendin geappt dat [naam] (de rechtbank merkt hierbij op dat de eerste voornaam van verdachte [verdachte] is) net was uitgestapt en dat hij denkt dat [naam] het busje is gaan pakken. Het telefoonnummer [telefoonnummer] , waarvan verdachte heeft verklaard dat dit zijn telefoonnummer is, is in de telefoon van [getuige 3] aangetroffen onder de naam [naam] .
Conclusie
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank het volgende. Verdachte heeft in de dagen rondom de poging tot ontvoering gebruik gemaakt van de Vito. Verdachte heeft aantoonbaar gelogen over zijn gebruik van de Vito op 2 maart 2016. Uit de bakengegevens van de Vito komt naar voren dat de Vito slechts korte tijd zonder stil te staan in Wormerveer is geweest. Naar het oordeel van de rechtbank is het niet mogelijk dat toen een verhuizing plaats heeft gevonden.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte heeft gelogen over het moment waarop hij geen gebruik meer maakte van de Vito. Op basis van de verklaring van [getuige 3] over het ophalen van de Vito in Benschop en het parkeren in de garage van de [straatnaam 5] , welke verklaring wordt ondersteund door de bakengegevens van de Vito en het aantreffen van de Vito in de parkeergarage in de [straatnaam 5] , en de WhatsApp-berichten van [getuige 3] naar zijn vriendin in de nacht van 3 op 4 maart 2016, is de rechtbank van oordeel dat verdachte na de poging tot ontvoering van [slachtoffer] de Vito heeft opgehaald in Benschop.
Het laat zich raden wat de reden voor verdachte is geweest te liegen over deze feiten. Echter, voor een bewezenverklaring is allereerst vereist dat verdachte wist dat de Vito zou worden gebruikt om iemand te ontvoeren dan wel te mishandelen. Dat verdachte heeft gelogen over het gebruik van de Vito en het ophalen van de Vito in Benschop in de nacht na de poging tot ontvoering is daarvoor onvoldoende. Daarbij speelt mee dat de bewezen betrokkenheid van verdachte bij de Vito te ver verwijderd is van de voorbereiding van en de poging tot ontvoering zelf. Dat verdachte bevriend is met medeverdachte [medeverdachte 2] , die wel verantwoordelijk kan worden gehouden voor de poging tot ontvoering, en dat verdachte op de dag voorafgaand aan de poging tot ontvoering met medeverdachte [medeverdachte 2] is gezien, is naar het oordeel van de rechtbank daarvoor ook onvoldoende.
Reeds hierom is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken. De rechtbank komt daarom niet meer toe aan de beoordeling ten aanzien van de tenlastegelegde deelnemingsvormen medeplegen en medeplichtigheid.