ECLI:NL:RBDHA:2018:6983
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van onvoldoende bewijs van identiteit en nationaliteit van eiser
Op 13 juni 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een asielzoeker, eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de identiteit en nationaliteit van eiser niet aannemelijk waren gemaakt. Eiser, die stelt Afghaanse nationaliteit te hebben en lid te zijn van de Hazara, heeft zijn aanvraag ingediend op basis van discriminatie en vervolging in Iran vanwege zijn seksuele geaardheid. Tijdens de zitting op 27 november 2017 heeft eiser zijn verhaal toegelicht, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn identiteit en nationaliteit te onderbouwen. De rechtbank heeft de door eiser overgelegde documenten, waaronder een Iraanse werkvergunning, als niet geloofwaardig beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat eiser niet in staat was om zijn asielmotieven te onderbouwen, omdat de asielmotieven afhankelijk zijn van de geloofwaardigheid van zijn identiteit en nationaliteit. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.