Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam 1], geboren op [geboortedatum 3] 2009 en
[naam 2], geboren op [geboortedatum 4] 2011, en
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 16 maart 2018, hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvragen voor een verblijfsvergunning kennelijk ongegrond had verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen zijn afgewezen op basis van een taalkundig onderzoek dat door Bureau Land en Taal (TOELT) is uitgevoerd, waaruit bleek dat eisers niet konden worden herleid tot de spraakgemeenschap van hun opgegeven herkomst in Syrië. Eisers hebben echter contra-expertise laten uitvoeren, waaruit blijkt dat zij wel degelijk afkomstig zijn uit de door hen opgegeven plaats in Syrië. De rechtbank heeft de contra-expertise als voldoende overtuigend beschouwd om te twijfelen aan de juistheid van het eerdere taalkundig onderzoek. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de contra-expertise en dat de besluiten derhalve in strijd zijn met de wet. De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd en de staatssecretaris opgedragen binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen, waarbij de rechtbank ook de proceskosten van eisers heeft toegewezen.