Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
5 april 2018 aanvaard.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende persoon, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Zwitserland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 29 mei 2018, waar eiser niet aanwezig was, heeft de verweerder zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen hoefde te worden, omdat Zwitserland als verantwoordelijke lidstaat was vastgesteld. Eiser had aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden waren die maakten dat zijn asielverzoek in Nederland behandeld diende te worden, maar de rechtbank oordeelde dat de medische problemen van eiser niet van dien aard waren dat er sprake was van een onevenredige hardheid bij overdracht aan Zwitserland.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in het verleden al medische hulp in Zwitserland had ontvangen en dat er geen reden was om aan te nemen dat hij daar geen adequate zorg zou krijgen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter, en is digitaal ondertekend en bekendgemaakt. Eiser kan binnen een week na bekendmaking hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.