ECLI:NL:RBDHA:2018:6873
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met ziekenhuisopname verzoeker
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen en hij werd overgedragen aan Duitsland. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitkomst van zijn beroep in Nederland kon afwachten.
De rechtbank had het onderzoek in de bodemzaak geschorst om de staatssecretaris in de gelegenheid te stellen advies te vragen bij het Bureau Medische Advisering (BMA) vanwege een plotse ziekenhuisopname van de verzoeker. De staatssecretaris verzocht de rechtbank om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, zodat de overdrachtstermijn veiliggesteld kon worden. De voorzieningenrechter overwoog dat de staatssecretaris geen eigen belang had bij het toewijzen van het verzoek, maar dat hij zich niet verzette tegen de gevraagde voorlopige voorziening.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de overdracht van de verzoeker verboden totdat op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat de verzoeker niet had gereageerd op het standpunt van de staatssecretaris over de proceskosten. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.