ECLI:NL:RBDHA:2018:6873

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
NL18.5875
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met ziekenhuisopname verzoeker

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen en hij werd overgedragen aan Duitsland. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitkomst van zijn beroep in Nederland kon afwachten.

De rechtbank had het onderzoek in de bodemzaak geschorst om de staatssecretaris in de gelegenheid te stellen advies te vragen bij het Bureau Medische Advisering (BMA) vanwege een plotse ziekenhuisopname van de verzoeker. De staatssecretaris verzocht de rechtbank om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, zodat de overdrachtstermijn veiliggesteld kon worden. De voorzieningenrechter overwoog dat de staatssecretaris geen eigen belang had bij het toewijzen van het verzoek, maar dat hij zich niet verzette tegen de gevraagde voorlopige voorziening.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de overdracht van de verzoeker verboden totdat op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat de verzoeker niet had gereageerd op het standpunt van de staatssecretaris over de proceskosten. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.5875

uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 juni 2018 in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. I.E. Lemmens).

Procesverloop

Bij besluit van 21 maart 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder besloten om de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling te nemen en om verzoeker over te dragen aan Duitsland.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep met kenmerk NL18.5874 ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die hem in staat moet stellen om de uitkomst van zijn beroep in Nederland af te wachten.
Het beroep is behandeld op de zitting van 5 april 2018. De rechtbank heeft het onderzoek in de zaak geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen advies te vragen bij het Bureau Medische Advisering (BMA) in verband met een plotse ziekenhuisopname van verzoeker.
Bij brief van 22 mei 2018 heeft verweerder de rechtbank geïnformeerd omtrent de stand van zaken van het BMA-onderzoek en de voorzieningenrechter verzocht het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen.

Overwegingen

1. Uit de brief van 22 mei 2018 aan de rechtbank en de aan het digitale dossier toegevoegde stukken blijkt dat verweerder op 11 april 2018 het BMA heeft gevraagd om advies. Ook blijkt uit deze stukken dat verweerder de gemachtigde van eiser op 6 april heeft verzocht om zo spoedig mogelijk de vereiste medische toestemmingsverklaringen terug te sturen. Ondanks herhaald schriftelijk aandringen op het insturen van deze toestemmingsverklaringen, heeft eiser nog niet gereageerd. Verweerder verzoekt in zijn brief van 22 mei 2018 om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen teneinde de overdrachtstermijn veilig te stellen.
2. De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder geen eigen belang kan hebben bij het toewijzen van een door de vreemdeling gedaan verzoek om voorlopige voorziening. In dit geval strekt de door verzoeker gevraagde voorziening ertoe dat verzoeker de uitkomst van zijn beroep in Nederland mag afwachten. Verweerder kan hiertoe zelf beslissen om - al dan niet tijdelijk - af te zien van overdracht van verzoeker aan Duitsland.
3. De voorzieningenrechter vat het verzoek van verweerder daarom op als een mededeling dat verweerder zich niet verzet tegen het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek toe te wijzen.
4. Verweerder verzet zich tegen het vergoeden van de proceskosten met als reden dat de omstandigheden die tot het nader onderzoek hebben geleid eerst in beroep zijn voorgevallen. Verzoeker heeft niet heeft gereageerd op verweerders standpunt omtrent het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek toe;
- verbiedt de overdracht van verzoeker totdat op het beroep is beslist.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel