Uitspraak
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 3 november 2016 ingekomen verzoek van:
[verzoeker]
[belanghebbende] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek;
- het faxbericht van 14 september 2017, met het formulier verdelen en verrekenen als bijlage, van de zijde van de man;
- het F9-formulier van 15 september 2017, met het formulier verdelen en verrekenen als bijlage, van de zijde van de vrouw;
- het faxbericht van 13 december 2017 van de zijde van de man;
- de brief van 16 maart 2018, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief van 19 maart 2018, met bijlagen, van de zijde van de vrouw.
Feiten
Verzoek en verweer
- bepaling dat de man jegens de vrouw bevoegd is de bewoning van de echtelijke woning aan de [1. adres] , [1. postcode] te [plaatsnaam 1] en het gebruik van de zaken behorende bij deze woning en tot de inboedel daarvan gedurende zes maanden na inschrijving van de beschikking voort te zetten;
- bepaling dat de vrouw met de man tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden zal overgaan conform een nader door de man in te dienen voorstel indien partijen er niet in slagen overeenstemming over de afwikkeling te bereiken;
- bepaling dat ieder der partijen de verblijfskosten van de kinderen voor zijn/haar rekening neemt en dat de man de verblijfsoverstijgende kosten van de kinderen betaalt, bestaande uit kleed-/zakgeld van € 150,-- per kind per maand, verzekeringspremies, waaronder de ziektekostenverzekering, kosten die verband houden met school en studie van de kinderen en kosten die verband houden met de auto en de scooter van de kinderen;
- bepaling dat de man bij vooruitbetaling een bedrag van € 8.000,-- bruto per maand aan de vrouw dient te voldoen als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud, althans een zodanig bedrag en met ingang van een zodanig tijdstip als de rechtbank juist acht;
- bepaling dat de man het onderzoeksrapport van de Belastingdienst en alle daarbij behorende informatie, waaronder de door de man aan de Belastingdienst gezonden stukken, in het geding dient te brengen;
- bepaling dat de man uit hoofde van het verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden een bedrag van € 71.847,-- aan de vrouw verschuldigd is, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te voldoen binnen twee weken na de beschikking van de rechtbank aan de vrouw, bij gebreke waarvan de man de wettelijke rente verschuldigd is vanaf 1 september 2016 tot de datum der algehele voldoening;
- bepaling dat de man uit hoofde van de verdeling van de inboedel, de meubels van WOOD Creations en de gemeenschappelijke bankrekeningen een bedrag van € 66.631,-- + PM aan de vrouw verschuldigd is, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, binnen twee weken na de beschikking van de rechtbank aan de vrouw te voldoen;
- bepaling dat de vrouw recht heeft op vergoeding van een bedrag van € 55.777,-- dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, welk bedrag de man aan de vrouw dient te voldoen binnen twee weken na de door de rechtbank te wijzen beschikking;
Beoordeling
- premie arbeidsongeschiktheidsverzekering € 408,--
- forfait eigenaarslasten € 95,--
- premie ziektekostenverzekering € 173,--
- eigen risico € 32,--
- kosten kinderen € 1.430,--
- aflossing belastingschuld € 1.042,--
- rentebetalingen moeder € 1.423,--
- eenvoudige gemeenschappen;
- te verrekenen vermogen.
- de vordering op [2. bedrijfsnaam] tot een bedrag van € 93.951,-- ;
- de schuld aan de Belastingdienst tot een bedrag van € 29.135,-- ;
- het contante geld uit de kluis tot € 3.000,--.
Beslissing
€ 30.908,-- aan de vrouw dient te voldoen, welk bedrag bij gebreke van betaling binnen de betalingstermijn wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de eerste dag dat de betalingstermijn is verstreken tot aan de dag waarop de betaling geheel heeft plaatsgevonden;