Op 5 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de vergunning voor het streetfoodfestival in het Westbroekpark, gepland van 8 tot en met 10 juni 2018, geweigerd. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 7 juni 2018 de zaak behandeld, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een kantoorgenote. De voorzieningenrechter oordeelde dat het oordeel voorlopig is en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindend is. De voorzieningenrechter constateerde dat het college de gebruikelijke beslistermijn had overschreden, maar dat dit niet automatisch leidde tot toewijzing van de voorlopige voorziening. Verzoekster had de mogelijkheid om een beslissing af te dwingen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De voorzieningenrechter onderzocht of het bestreden besluit in bezwaar stand zou houden. De aanvraag voor de vergunning was afgewezen omdat deze in strijd was met de 'Visie Westbroekpark', die het aantal grote evenementen in het park beperkt. De voorzieningenrechter merkte op dat de aanvraag niet aan de relevante verordening was getoetst, wat een motiveringsgebrek opleverde. Desondanks was er een mogelijk ander beletsel voor vergunningverlening, namelijk dat tijdens het broedseizoen geen grote festiviteiten georganiseerd mogen worden zonder ontheffing op grond van de Wet Natuurbescherming. Verzoekster had deze ontheffing niet aangevraagd, en de voorzieningenrechter concludeerde dat het motiveringsgebrek niet leidde tot toewijzing van de voorlopige voorziening. Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.