ECLI:NL:RBDHA:2018:6749

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2018
Publicatiedatum
7 juni 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 4054
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vergunning streetfoodfestival Westbroekpark Den Haag

Op 5 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de vergunning voor het streetfoodfestival in het Westbroekpark, gepland van 8 tot en met 10 juni 2018, geweigerd. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 7 juni 2018 de zaak behandeld, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een kantoorgenote. De voorzieningenrechter oordeelde dat het oordeel voorlopig is en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindend is. De voorzieningenrechter constateerde dat het college de gebruikelijke beslistermijn had overschreden, maar dat dit niet automatisch leidde tot toewijzing van de voorlopige voorziening. Verzoekster had de mogelijkheid om een beslissing af te dwingen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De voorzieningenrechter onderzocht of het bestreden besluit in bezwaar stand zou houden. De aanvraag voor de vergunning was afgewezen omdat deze in strijd was met de 'Visie Westbroekpark', die het aantal grote evenementen in het park beperkt. De voorzieningenrechter merkte op dat de aanvraag niet aan de relevante verordening was getoetst, wat een motiveringsgebrek opleverde. Desondanks was er een mogelijk ander beletsel voor vergunningverlening, namelijk dat tijdens het broedseizoen geen grote festiviteiten georganiseerd mogen worden zonder ontheffing op grond van de Wet Natuurbescherming. Verzoekster had deze ontheffing niet aangevraagd, en de voorzieningenrechter concludeerde dat het motiveringsgebrek niet leidde tot toewijzing van de voorlopige voorziening. Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR AWB 18/4054
uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 juni 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoekster], verzoekster

(gemachtigde: mr. S. Heestermans),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigden: mr. B. Kaptein-van Beest, S.E. El Boustati en L. Seddiqi).

Procesverloop

Bij besluit van 5 juni 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de door verzoekster gevraagde vergunning voor het
[Streetfoodfestival], te houden in het Westbroekpark te Den Haag, van vrijdag 8 juni 2018 tot en met zondag 10 juni 2018, geweigerd.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2018. Verzoekster is daarbij vertegenwoordigd door mr. L. Hoeben, kantoorgenote van haar gemachtigde. Voorts waren namens verzoekster aanwezig [persoon 1] en [persoon 2]. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2 Ten aanzien van het verloop van het besluitvormingsproces overweegt de voorzieningenrechter dat verweerder door eerst op 5 juni 2018 een beslissing te nemen op de aanvraag van 30 augustus 2017 de gebruikelijke beslistermijn ruimschoots heeft overschreden. Dit kan echter op zichzelf niet leiden tot toewijzing van de gevraagde voorlopige voorziening. Voorts is gebleken dat verzoekster tegen dit niet tijdig beslissen van verweerder de beschikking had over een juridisch instrumentarium om een beslissing af te dwingen en hiervan om haar moverende redenen geen gebruik heeft gemaakt. Dit klemt te meer nu het festival plaats zal vinden op 8 tot en met 10 juni 2018 en verzoekster zich ook in de weken in aanloop naar het festival niet tot de rechter heeft gewend. Dit dient voor haar eigen rekening en risico te komen.
3 Thans ziet de voorzieningenrechter zich voor de vraag gesteld of, naar haar voorlopig oordeel, het bestreden besluit in bezwaar stand zal houden, en zo niet, of enig ander beletsel zal bestaan voor het in bezwaar verlenen van de gevraagde vergunning.
4 De aanvraag betreft een vergunning voor een incidentele private markt te houden in het Westbroekpark te Den Haag van 8 tot en met 10 juni 2018. Hierop is van toepassing de Verordening op de incidentele private markten voor de gemeente Den Haag 2017 (hierna: de Verordening).
5 Verweerder heeft de aanvraag primair afgewezen omdat de aanvraag in strijd is met de door de gemeenteraad op 23 november 2017 vastgestelde ‘Visie Westbroekpark, Scheveningse Bosjes, inclusief waterpartij’ (hierna te noemen: de Visie). Hierin is onder meer bepaald dat het aantal grote evenementen in het Westbroekpark met meer dan duizend bezoekers beperkt dient te blijven tot [evenement 1] en [evenement 2]. Voorts is vastgesteld dat de Visie nog nader in een Uitvoeringsplan zal worden uitgewerkt.
6.1
Ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a van de Verordening bepaalt het college ten aanzien van incidentele private markten op welke locaties incidentele private markten kunnen worden gehouden.
6.2
Volgens de Aanwijzing locaties en frequente markten kunnen – voor zover hier van belang – op de volgende locaties incidentele private markten worden gehouden:
(…)
c. parken: (…) Westbroekpark.
6.3
Ingevolge artikel 8, achtste lid, van deze Verordening kan, indien naar het oordeel van het college uit de aanvraag onvoldoende waarborgen blijken voor de belangen die deze verordening beoogt te beschermen het college besluiten de vergunning niet te verlenen.
7.1
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het bestreden besluit niet dat de aanvraag aan de Verordening is getoetst. Een toetsing aan de Visie – nog los van de vraag wat de juridische status is van deze Visie - is daartoe niet voldoende. In die zin kleeft aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek.
7.2
De vraag doet zich voor, of er thans desondanks een (ander) beletsel bestaat om de vergunning te verlenen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat er een mogelijk ander beletsel zou kunnen zijn dat vergunningverlening in de weg staat. In het bestreden besluit heeft verweerder er op gewezen dat is bepaald dat tijdens het broedseizoen van 15 maart tot 1 juli geen grote festiviteiten in het Westbroekpark georganiseerd mogen worden. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat hiervoor een ontheffing dient te worden aangevraagd op grond van de Wet Natuurbescherming. Verzoekster heeft dit niet bestreden. Verweerder heeft aangegeven dat de inschatting is dat deze niet zal worden verleend.
7.3
Op grond van vorenstaande overwegingen is de voorzieningenrechter van oordeel dat het geconstateerde motiveringsgebrek van het bestreden besluit niet kan leiden tot het toewijzen van een - naar haar aard verstrekkende - voorlopige voorziening, namelijk inhoudende dat het
streetfoodfestivalvan 8 tot 10 juni 2018 doorgang moet kunnen vinden, als ware de vergunning verleend. Immers naar haar voorlopig oordeel kan in deze stand van de procedure niet uitgesloten worden dat bij gebreke van de vereiste ontheffing op grond van de Wet Natuurbescherming de vergunning niet verleend kan worden.
8 De gevraagde voorziening zal worden afgewezen.
9 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.G. Egter van Wissekerke, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2018.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.