Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Aweta Holding B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
termination by the Company of the Company’s shareholder of the Employee’s role as statutory director of the Company, other than for cause or grave misconduct by the Employee;
(…).
termination by the Company or the Company’s shareholder of the Employee’s role as CEO of the Aweta Group (including its subidiaries), other than for cause or grave miisconduct by the Employee;
(…);
termination by the Company or the Company’s shareholder of the Employee’s role as statutory director of Aweta Sistemi S.p.A. or Aweta Americas Inc, other than for cause or grave misconduct by the Employee;
(…).
3.Het verzoek
Primair(a) te bepalen dat de arbeidsovereenkomst met werknemer met onmiddellijke ingang, dus zonder inachtneming van de opzegtermijn, moet worden ontbonden op grond van verwijtbaar handelen en nalaten van werknemer in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub e BW; (b) te bepalen dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten en dientengevolge geen recht heeft op een transitievergoeding ten laste van werkgever. En alleen indien en voor zover naar het oordeel van de kantonrechter werknemer niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten, te bepalen dat de arbeidsovereenkomst met ingang van de opzegtermijn, minus de proceduretijd wordt ontbonden en dat werknemer een transitievergoeding toekomt ten bedrage van EUR 129.836 bruto; (c) te bepalen dat sprake is van “grave misconduct” of “cause” en dat daardoor werknemer geen recht heeft op de contractuele beëindigingsvergoeding ten laste van werkgever dan wel dat werknemer vanwege de redelijkheid en de billijkheid niet op deze vergoeding aanspraak kan maken, dan wel dat de contractuele beëindigingsvergoeding maximaal EUR 205.455,48 bruto bedraagt;
Subsidiair(a) de arbeidsovereenkomst met werknemer met onmiddellijke ingang, dus zonder inachtneming van de opzegtermijn, te ontbinden op grond van verstoorde arbeidsverhouding in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub g BW; (b) te bepalen dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten en dientengevolge geen recht heeft op een transitievergoeding ten laste van werkgever. En alleen indien en voor zover naar het oordeel van de kantonrechter werknemer niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten, te bepalen dat de arbeidsovereenkomst met ingang van de opzegtermijn, minus de proceduretijd wordt ontbonden en dat werknemer een transitievergoeding toekomt ten bedrage van EUR 129.836 bruto; (c) te bepalen dat sprake is van “grave misconduct” of “cause” en dat daardoor werknemer geen recht heeft op de contractuele beëindigingsvergoeding ten laste van werkgever dan wel dat werknemer vanwege de redelijkheid en de billijkheid niet op deze vergoeding aanspraak kan maken, dan wel dat de contractuele beëindigingsvergoeding maximaal EUR 205.455,48 bruto bedraagt;
Meer subsidiair(a) de arbeidsovereenkomst met werknemer met onmiddellijke ingang, dus zonder inachtneming van de opzegtermijn, te ontbinden op grond van een verschil van inzicht in de te voeren werkzaamheden resp. te bepalen strategie in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub g BW, (b) te bepalen dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten en dientengevolge geen recht heeft op een transitievergoeding ten laste van werkgever en alleen indien en voor zover naar het oordeel van de kantonrechter werknemer niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten, te bepalen dat de arbeidsovereenkomst met ingang van de opzegtermijn, minus de proceduretijd wordt ontbonden en dat werknemer een transitievergoeding toekomt ten bedrage van EUR 129.836 bruto; (c) te bepalen dat sprake is van “grave misconduct” of “cause” en dat daardoor werknemer geen recht heeft op de contractuele beëindigingsvergoeding ten laste van werkgever dan wel dat werknemer vanwege de redelijkheid en de billijkheid niet op deze vergoeding aanspraak kan maken, dan wel dat de contractuele beëindigingsvergoeding maximaal EUR 205.455,48 bruto bedraagt;
Primair, subsidiair en meer subsidiairwerknemer te veroordelen in alle kosten van de onderhavige procedure(s), het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
4.Het verweer van werknemer
€ 337.363,57 bruto en een billijke vergoeding van € 276.024 bruto voor inkomensderving en € 926.256 netto voor de waarde van de certificaten, alsmede om werknemer ontheffen van zijn verplichtingen onder enig non-concurrentiebeding en werkgever te veroordelen in de volledige kosten van rechtsbijstand.
5.De beoordeling
ernstigverwijtbaar heeft gehandeld.
ernstigverwijtbaar handelen van werkgever geen sprake is.
Indien de werknemer, (….) recht heeft op vergoedingen of voorzieningen als bedoeld in artikel XXII, zevende lid, van de wet werk en zekerheid, is de transitievergoeding uitsluitend verschuldigd, indien de werknemer schriftelijk afstand doet van zijn recht op die vergoedingen en voorzieningen.
verlenginggeen sprake is.
€ 12.402,87, exclusief bonus bedraagt. In de in rechtsoverweging 1.8 genoemde parallelle procedure wordt echter beslist dat het bruto maandsalaris van werknemer
€ 22.551,30 (rechtsoverweging 5.15 van het betreffende vonnis) bedraagt. Voor de juiste berekening van de vergoeding dient werkgever derhalve van dat bedrag uit te gaan.
of the three years preceding the termination of the employment contract(artikel 14, laatste zin van de tweede alinea van de overeenkomst van 2002) een rol spelen zullen partijen zich nog nader kunnen uitlaten over dit element van de vergoeding en zullen partijen de hoogte van de vergoeding nog nader mogen onderbouwen. Strikt genomen gaat het daarbij over de drie jaar voorafgaand aan 1 september 2018, dus vanaf 1 september 2015. Daarvan worden de jaren 2015 en 2016 niet door werkgever ter discussie gesteld, het jaar 2017 wel, terwijl 2018 nog niet bepaald kan worden.
€ 22.511,30 zich nader kunnen uitlaten over de hoogte van de bonus over de referentieperiode en daarmee over de totale hoogte van de contractuele vergoeding. Daarop zal werknemer nog mogen zich nog mogen uitlaten met een eigen onderbouwing. Daarop zal de kantonrechter een eindbeslissing op dit punt nemen. Als partijen te ver uit elkaar blijken te blijven liggen zal de kantonrechter in goede justitie de knoop op dit (laatste) punt doorhakken.
ernstighandelen van werkgever.
ernstigverwijtbaar handelen van werkgever niet worden aangenomen. Voor het toekennen van een billijke vergoeding is daarom geen ruimte en het verzoek van werknemer daartoe zal niet worden gehonoreerd.
it will apply starting from the date of the employee’s effective departure from AWETA’.Gelet op het feit dat tussen partijen niet in dispuut is dat werknemer reeds sinds 28 september 2017 geen werkzaamheden meer voor werkgever verricht, is die datum ook de datum van
effective departure. Werknemer’s verplichtingen op grond van het concurrentiebeding zullen daarom eindigen op 28 september 2018.