Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 mei 2018 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Verder staat in het proces-verbaal als verklaring van eiser opgenomen: ‘U vertelt mij dat u mijn reisgedrag niet kunt controleren door de vele stempels die over elkaar zitten in mijn paspoort.’
5.1 Omdat eiser zijn gestelde schade niet heeft gespecificeerd en onderbouwd, wijst de rechtbank dat verzoek af.
Uit hetgeen in voorgaande is overwogen, volgt dat het besluit tot weigering van de toegang aan eiser onrechtmatig is. Daaruit volgt dat het besluit tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel ook onrechtmatig is.
De beroepsgrond slaagt.
De rechtbank acht gronden aanwezig om een schadevergoeding toe te kennen voor 4 dagen onrechtmatige (tenuitvoerlegging van de) vrijheidsontneming van 4 x € 80,- (verblijf in het detentiecentrum) = € 320,-.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
Beslissing
- wijst het verzoek om vergoeding van schade als gevolg van het besluit tot toegangsweigering af;