Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2018 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, van de Dublinverordening Bulgarije verantwoordelijk gehouden voor de behandeling van de aanvraag. Verweerder heeft op grond daarvan bij Bulgarije een verzoek om terugname van eiser gedaan. Bulgarije heeft dit verzoek aanvaard.
Omdat alle asielaanvragen van Algerijnen worden afgewezen als kennelijk ongegrond verzoekt eiser de rechtbank daarover prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
Eiser betoogt verder dat het in strijd is met de artikelen 18, 19 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest) dat in Bulgarije kosteloze rechtsbijstand in beroep afhankelijk wordt gesteld van een rechterlijke toets. Volgens eiser strookt artikel 20 van de Richtlijn 2013/32/EU (PB 2013 L 180; hierna: de Procedurerichtlijn) niet met de hiervoor genoemde bepalingen van het Handvest. Hij verzoekt de rechtbank daarom het Hof ook hierover prejudiciële vragen te stellen.